NEDERLANDS
54
paraatbron wordt bereikt.
Onderhoud van de vlambooglassyste-
men/-snijapparaatsystemen
Vlambooglassystemen/-snijapparaatsystemen
moeten conform de aanbevelingen van de
fabrikant regelmatig worden onderhouden. Alle
toegangs- en servicedeuren en deksels moeten
gesloten en goed bevestigd zijn, als het lassys-
teem/snijapparaatsysteem in werking is. Met
uitzondering van de in de fabrikantaanwijzingen
aangegeven veranderingen en instellingen
mogen de lassystemen/snijapparaatsystemen
op geen enkele manier worden veranderd. Met
name de vonktrajecten van vlamboogontste-
kings- en stabilisatiesystemen moeten volgens
de aanbevelingen
van de fabrikant worden ingesteld en onder-
houden.
Lasleidingen
Lasleidingen moeten zo kort mogelijk en dicht
bij elkaar zijn en over of in de buurt van de vloer
lopen.
Potentiaalvereffening
De elektrische verbinding van alle metalen on-
derdelen in en naast een lassysteem/snijappa-
raatsysteem moet in aanmerking worden geno-
men. De met het werkstuk verbonden metalen
onderdelen kunnen echter het risico verhogen
dat de lasser door gelijktijdig aanraken van
deze metalen onderdelen en de elektrode een
elektrische schok krijgt. De lasser moet tegen al
deze verbonden metalen onderdelen elektrisch
geïsoleerd zijn.
Aarding van het werkstuk
Als het werkstuk niet sowieso al vanwege elek-
trische veiligheidsredenen of vanwege de groot-
te en positie, bijv. buitenwand van een schip of
staalconstructies, met de aarding verbonden is,
kan een verbinding van het werkstuk
met de aarding in sommige, maar niet in alle
gevallen, storingsemissies verlagen. Er moet
voorkomen worden, dat de aarding van het
werkstuk voor de gebruiker het ongevallenrisico
verhoogt of voor de onherstelbare beschadiging
van andere elektrische systemen kan zorgen.
Indien nodig moet de aansluiting van het werk-
stuk op de aarding door een directe aansluiting
op het werkstuk worden uitgevoerd. In landen
waarin een directe aansluiting verboden is
moet de verbinding door geschikte, conform de
nationale voorschriften geselecteerde conden-
satoren tot stand worden gebracht.
Afscherming
Selectief afschermen van andere leidingen en
systemen in de omgeving kan instralingen verla-
gen. Het afschermen van het gehele lassysteem
/ snijapparaatsysteem kan voor bijzondere
toepassingen in aanmerking worden genomen.
Klasse A (IEC 60974-10):
Als u het apparaat in woonruimtes wilt gebruiken
waar de elektriciteit wordt geleverd door het open-
bare lichtnet, dan moet u mogelijk een elektroma-
gnetisch filter gebruiken dat de elektromagnetische
interferentie dermate reduceert, dat het voor de
gebruiker niet langer als storend wordt ervaren.
In industriegebieden en dergelijke waar de elektrici-
teit niet wordt geleverd door het openbare lichtnet,
kan het apparaat zonder meer worden gebruikt.
Klasse A-apparaten zijn niet bedoeld voor gebruik
in woonruimtes waar de elektriciteit wordt geleverd
door het openbare lichtnet, omdat dit bij ongunstige
lichtnetomstandigheden storing kan veroorzaken.
Als gebruiker dient u vast te stellen – indien nodig,
met uw energieleverancier – dat uw aansluitingspunt,
waaraan u het apparaat wenst aan te sluiten, aan de
boven genoemde eis voldoet.
De gebruiker is verantwoordelijk voor storingen als
gevolg van het lassen.
Symbolen
Opgelet!
Gebruiksaanwijzing lezen!
Draag persoonlijke beschermende
uitrusting.
Laskap gebruiken!
Draag altijd speciale lashandschoenen
Veiligheidsschoenen met bescherming
tegen insnijden, geribde zolen en stalen
neuzen dragen!
Beschermschort dragen