1
Sluit een kabel aan tussen de ventilatorcontac-
tor en de bedieningskast. A1 – J7:0V en 96 – J2:B.
Wij raden een kabel aan van 2 x 1,0 mm
een kabel tussen J2:A en J7:24 V.
2
Bij systemen met sensor moet de sensorkabel
worden aangesloten op de bedieningskast.
3
Sluit eventuele verlichting of schakelaars voor Ne-
derman afzuigarmen aan.
OPMERKINGEN!
Controleer juiste spanning: blok J6. D3 = lichtdi-
ode, spanning.
4.3 Aansluiting van meerdere bedie-
ningskasten
Zie
Afbeelding
4.
Meerdere bedieningskasten kunnen worden aange-
sloten wanneer een centrale ventilator bediend moet
worden. Zie het aansluitschema,
OPMERKINGEN!
De ventilatorcontactor kan op elk van de bedie-
NL
ningskasten worden aangesloten.
4.4 Vertragingstijd
Bij systemen met een sensor sluit de ventilator na het
lassen automatisch met een vertragingstijd van 1 mi-
nuut. Deze tijd kan worden ingesteld met behulp van
de potentiometer in de bedieningskast. Zie
ding
3. De tijd kan worden ingesteld tussen 0 en 5 mi-
nuten, ±25 %.
4.5 Motorbeveiliging instellen
Zie
Afbeelding
4.
Controleer de nominale stroom op het typeplaatje van
de ventilatormotoren en stel de motorbescherming
(C) in de ventilatorcontactor dienovereenkomstig in.
Wij adviseren om het gehele elektrische systeem uit
te rusten met vergrendelbare veiligheidsschakelaars.
OPMERKINGEN!
De schakelaar (E) moet op de stand "0" worden
gezet voordat de stroom wordt aangesloten.
4.6 Het resetten van de motorbeveili-
ging
Zie
Afbeelding
5.
Schakel de stroom uit, verwijder het deksel van de
ventilatorcontactor en druk op de knop (R).
68
Fan Control Series 591
4.7 Selectie activeringsklasse
Zie
2
. Bevestig
De keuzeknop voor activeringsklasse (D) is ingesteld
op 10.
5 Gebruik van Fan Control Series 591
Zie
bruik in een droge omgeving, in combinatie met ande-
re Nederman damp-, rook- of stofafzuigingsproduc-
ten.
5.1 Automatische ventilatorafstelling
Alleen automatische ventilatorregeling met sensor.
Zie
laskabel (4). Voordat u gaat lassen moet u controleren
of de sensorklem op zijn plaats zit.
De sensor schakelt de ventilator automatisch uit na
Afbeelding
3.
beëindiging van de laswerkzaamheden, met een ver-
tragingstijd van ongeveer 1 min (vertragingstijd is in-
stelbaar). De sensor reageert op lasstroomsterktes
van 8 tot 400 A. De sensor heeft een LED (F), die aan-
geeft wanneer de sensor een signaal heeft ontvan-
gen.
5.2 Handmatige ventilatorafstelling
De ventilator kan in en uit worden geschakeld met be-
hulp van schakelaar (E) of met de schakelaar op de af-
Afbeel-
zuigkap.
6 Onderhoud
Installatie, reparaties en onderhoud moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd personeel met be-
hulp van uitsluitend originele reserveonderdelen van
Nederman. Neem contact op met de dichtstbijzijnde
geautoriseerde dealer of met Nederman voor advies
over technische service.
Afbeelding
4.
Afbeelding
6. Dit systeem is ontworpen voor ge-
Afbeelding
2. Bevestig de sensorklem (3) aan de
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk
letsel
• U dient na het installieren van de produc-
ten te con- troleren of het luchtsysteem vol-
doende zuigkracht heeft voordat u werk-
zaamheden gaat verrichten. Controleer de
draairichting van het rotorblad van de venti-
lator.
• De apparatuur mag niet gebruikt worden in
een omgeving met explosiegevaar.