1
90
man_PGU2013 ('20).indd 90
man_PGU2013 ('20).indd 90
WAARSCHUWINGEN
•
Het volledige gassysteem, slang, regelaar, waakvlam en brander moeten
voor gebruik op lekken gecontroleerd worden. Ten minste één maal per
maand en telkens wanneer de gasfles vervangen wordt. Controleer de mon-
tage van de slang op tekens van overdreven wrijving, insnijdingen of slijta-
ge. Verdachte plaatsen moeten op lekken getest worden. Wanneer de slang
lekt moet ze vervangen worden met een nieuwe, conform de lokale norm.
Wanneer de slang tekenen van scheurvorming, splitsing of andere aantas-
ting vertoont moet ze door een nieuwe slang, van dezelfde lengte en van
een gelijkwaardige kwaliteit, vervangen worden.
•
Verzeker dat de ventilatieopening van de gasflesbehuizing, het regelcom-
partiment, de brander en doorgangen voor circulatielucht van de verwarmer
open en niet vervuild zijn. Wanneer vuil, spinnen of insectennesten gevon-
den worden, reinig dan de openingen met een leidingreiniger of perslucht.
•
Houd steeds een droog chemisch blusapparaat in de buurt.
•
Laat om veiligheidsredenen steeds een volledige uitschakeling van 5 minu-
ten toe alvorens de verwarmer terug aan te schakelen.
•
Vervang de gasleiding/slang binnen het beschreven tijdsinterval.
HET VERVANGEN VAN DE GASFLES
•
Schakel de verwarmer uit.
•
Sluit het ventiel van de gasfles.
•
Koppel de regelaar af van de gasfles door het volgen van de instructies mee-
geleverd met de regelaar.
•
Vervang de gasfles.
•
Verzeker dat er geen vlam is. Enkel wanneer er geen vlam is: verwijder de
stop of dichtingskap van het ventiel van de gasfles.
•
Controleer de aanwezigheid en de goede staat van de dichting voor het aan-
sluiten van de regelaar op de nieuwe gasfles.
•
Controleer of de dichting van de regelaar correct aangesloten is en zijn func-
tie kan vervullen.
•
Voer lektesten met zeepsop uit.
WAARSCHUWING: Vervang de gasfles enkel in een ruimschoots geventi-
leerde omgeving, weg van mogelijke ontstekingsbronnen (kaars, sigaretten,
andere vlam-producerende toestellen,...).
OPSLAG
•
Verzeker dat de verwarmer in de UIT-positie staat.
•
Sluit steeds het ventiel van de gascilinder na gebruik of bij een storing.
•
Koppel de gasfles los van de gaskachel.
•
Bewaar de gasfles in een goed geventileerde kamer. Plaats ze ver weg van
brandbare, explosieve of hete materialen en liefst niet in huis. Bijkomend
mag ze nooit bewaard worden in de kelder of op zolder.
•
De gasfles moet buiten het bereik van kinderen opgeslagen worden.
•
Een afgekoppelde gasfles moet voorzien zijn van stevig ingedraaide stoppen
en mag niet in een garage of een andere afgesloten omgeving opgeslagen
worden. Enkel opslaan in een geventileerde omgeving.
•
De opslag van de verwarmer binnenshuis is enkel toegestaan wanneer de
gasfles afgekoppeld en van de verwarmer verwijderd is.
•
Controleer of de koppelingen op de gastoevoerleiding goed vast zitten
(kraan gasfles/gasdrukregelaar, gasdrukregelaar/slang, slang/inlaat van het
apparaat). Laat het, bij een vermoeden van beschadiging, vervangen door
uw gasleverancier.
18-05-20 12:49
18-05-20 12:49