Instructie
Vanaf een bepaald tijdstip (batterijspanning) schakelen de vee-
gapparaten uit, batterijen onmiddellijk opladen.
Vegen met veegwals en zijbezems
Rijpedaal
1
Voetpedaal zijbezems (neerlaten/optillen)
2
Klep voor nat vegen
3
Contactsleutel
4
Handmatige filterreiniging
5
Rijrichtingsschakelaar
6
Draaiknop toerental zijbezems
7
Voetpedaal veegwals (neerlaten/optillen)
8
Grofvuilklep
9
1. Voor reinigingswerkzaamheden de rijrichting vooruit kiezen.
2. Veegwals neerlaten, hiervoor voetpedaal naar binnen druk-
ken. De veegwals en de zuigventilator starten.
3. Bij natte of vochtige oppervlakken de klep voor nat vegen ope-
nen.
4. Om langs de rand te reinigen, de zijbezems neerlaten, hier-
voor het voetpedaal naar binnen drukken.
a Afhankelijk van de veegopdracht het toerental van de zijbe-
zems instellen.
b Het toerental van de zijbezems kan met de draaiknop tot het
minimum worden geregeld om het opwaaien van het stof te
minimaliseren.
c De zijbezem loopt alleen bij een ingeschakelde veegwals.
5. Voor het opnemen van grotere voorwerpen (50 mm) de grof-
vuilklep kortstondig openen.
6. Af en toe de stoffilter reinigen, hiervoor handmatige filterreini-
ging meermaals heen en weer bewegen.
Vuilreservoir leegmaken
Transportrollen
1
Vuilreservoir
2
Sluiting vuilreservoir
3
1. Stoffilter met handmatige filterreiniging reinigen.
66
2. Sluiting van het vuilreservoir openen.
3. Vuilreservoir uittrekken.
4. Vuilreservoir leegmaken.
Bij het leegmaken van het vuilreservoir erop letten dat de af-
dichtlijst niet wordt beschadigd.
5. Vuilreservoir vooraan optillen en helemaal inschuiven.
6. Controleren of het vuilreservoir is vastgeklikt.
Apparaat stoppen en afzetten
1. Rijpedaal loslaten.
2. Veegwals en zijbezems optillen.
3. Contactsleutel uittrekken.
4. Batterijen laden.
5. Vuilreservoir leegmaken.
6. Apparaat alleen op een effen ondergrond neerzetten (< 2%
helling).
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel en beschadiging
Houd bij het transport rekening met het gewicht van het apparaat.
1. Het apparaat heeft 4 gemarkeerde vastsjorpunten, deze moe-
ten voor het bevestigen van het apparaat worden gebruikt.
2. Bij het transport in voertuigen het apparaat conform de richtlij-
nen tegen wegglijden en omvallen beveiligen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel en beschadiging
Neem het gewicht van het apparaat in acht.
1. Apparaat op een beschermde, effen en droge plaats parkeren.
2. Contactsleutel uittrekken.
3. Voertuig van binnen en van buiten reinigen.
4. Batterijstekker uittrekken.
5. Batterij om de 2 maanden bijladen.
GEVAAR
Gevaar voor ongevallen en letsel door onbedoelde bewe-
ging van het apparaat.
Schakel voor alle onderhoudswerkzaamheden het apparaat uit
en trek de contactsleutel eruit.
Trek de centrale batterijstekker eruit.
Instructie
● Neem de veiligheidsinstructies voor het onderhoud in acht.
VOORZICHTIG
Kortsluitingsgevaar door waterstraal
Reinig het apparaat niet met een slang of een hogedrukstraal.
GEVAAR
Gezondheidsrisico door stof
Draag een stofmasker en veiligheidsbril bij het reinigen met per-
slucht.
LET OP
Beschadigingsgevaar van de oppervlakken
Gebruik geen schurende of agressieve reinigingsmiddelen voor
de reiniging.
1. Apparaat van binnen met perslucht uitblazen.
2. Apparaat van binnen en van buiten met een vochtige, in mild
zeepsop gedrenkte doek reinigen.
Nederlands
Vervoer
Opslag
Onderhoud
Algemene instructies
Apparaat reinigen