Bedien de trekker (3) pas als de spuitkop (5) zich in
de juiste spuitpositie bevindt. Borg altijd de trekker
(3), voordat u de spuitkop (5) verwijdert, vervangt of
reinigt.
10. Voor de ingebruikname
Controleer vóór het aansluiten van het apparaat of
de specificaties op het typeplaatje overeenkomen
met de gegevens van het stroomnet.
m LET OP! Zorg er altijd voor dat de machine uitge-
schakeld en van de stroomvoorziening gescheiden
is, voordat u de instellingen op het apparaat aan-
brengt.
• Alle afdekkingen en veiligheidsvoorzieningen moe-
ten voor het inschakelen van het apparaat correct
zijn gemonteerd.
10.1 Beveiligen van de spuitpistool-trekker
m LET OP! De spuitpistool-trekker (3) moet voor de
voorbereiding van het spuitapparaat worden bevei-
ligd, zodat de trekker (3) niet per ongeluk kan worden
ingedrukt. Beveilig de spuitpistool-trekker (3) indien u
daartoe verplicht bent.
1. Om de trekker (3) te borgen, draait u de trek-be-
veiligingshendel (23) naar achter (afb. 10).
2. Om de trekker (3) te ontgrendelen, draait u de
trek-beveiligingshendel (23) naar onder (afb. 11).
10.2 Drukontlasting
m LET OP! Volg altijd de stappen voor drukontlasting
op, indien u het apparaat om welke reden dan ook
uitschakelt. Met behulp van dit proces kan de druk uit
de spuitslang (1) ontwijken.
m VOORZICHTIG! Als u de volgende stappen niet
uitvoert, kan dit tot ernstige verwondingen leiden.
m WAARSCHUWING! Richt het spuitpistool (6) nooit
op lichaamsdelen. Voer de stappen voor de drukont-
lasting altijd uit, indien u daartoe verplicht bent.
1. Beveilig de spuitpistool-trekker (3) (afb. 10).
2. Zet de schakelaar Prime/Spray (19) op de positie
"Prime"(afb. 12).
3. Schakel het apparaat uit door op de AAN/UIT-
-schakelaar (14) "0" in te drukken (afb. 13).
4. Draai de drukregelaar (9) in de positie "Prime/Cle-
an"(afb. 14).
5. Ontgrendel de spuitpistool-trekker (3) (afb. 11).
6. Trek kort aan de spuitpistool-trekker (3), zodat de
druk volledig uit het systeem kan lopen (afb. 15).
7. Beveilig de spuitpistool-trekker (3) (afb. 10).
10.3 Voorbereiden van de pomp (afb. 16)
1. Ontkoppel de aanzuigslang (11) van de retours-
lang (10).
2. Plaats de aanzuigslang (11) in het verfreservoir.
3. Plaats de retourslang (10) in een schoon afvalre-
servoir.
4. Zet de schakelaar Prime/Spray (19) op "Pri-
me"(afb. 12).
5. Draai de drukregelaar (9) naar de instelling "Pri-
me/Clean". Zorg ervoor dat de drukregelaar (9) op
de markering bovenop het apparaat is uitgelijnd
(afb. 14).
6. Schakel het apparaat in door op de AAN/UIT-
-schakelaar (14) "I" in te drukken (afb. 13).
7. Laat de pomp ongeveer 60 seconden lopen, tot-
dat u ziet dat er gelijkmatig verf uit de retourslang
in het afvalreservoir stroomt.
8. Zet de schakelaar Prime/Spray (19) op de positie
"Spray"(afb. 17).
9. Wacht tot het spuitapparaat na een korte tijd au-
tomatisch uitschakelt. Als het Airless verfsproei-
systeem niet automatisch uitschakelt, herhaalt u
de stappen 4 tot 8.
10. Plaats de retourslang (10) weer in het verfreser-
voir en klem de retourslang (10) en de aanzuig-
slang (11) met de bijgevoegde clips samen (afb.
18).
Aanbeveling: Het is raadzaam om de stappen die
op deze pagina zijn beschreven eerst met water uit
te voeren. Zo kan met uitproberen hoe het Airless
verfsproeisysteem werkt, en garanderen dat het ap-
paraat correct is samengesteld.
11. Bediening
m VOORZICHTIG! Garandeer voor het begin van de
spuitwerkzaamheden of het spuitapparaat correct is
voorbereid.
11.1 Spuiten
1. Controleer of de spuitkop (5) met de spuit naar
voren in de spuitpositie wordt gedraaid (afb. 19).
2. Volg de "Handleiding voor drukontlasting" op (zie
10.2).
3. Schakel het apparaat in door op de AAN/UIT-
-schakelaar (14) "I" in te drukken (afb. 13).
4. Open de trek-beveiligingshendel (23) (afb. 11).
5. Draai de drukregelaar (9) langzaam rechtsom op
de maximale instelling (afb. 20).
6. Zet de schakelaar Prime/Spray (19) op de positie
"Spray"(afb. 17).
7. Positioneer uzelf ca. 30 cm van het te bespuiten
oppervlak en houdt deze afstand aan (afb. 21).
8. Bedien de trekker (3) om met het spuiten te begin-
nen (afb. 15).
AANWIJZING: De motor schakelt zich tijdens het
spuiten in en uit om de druk te reguleren. Dit is een
normale werkwijze.
m BELANGRIJK! Na beëindiging van de spuitwerk-
zaamheden voert uit altijd de stappen voor "Drukont-
lasting" uit (zie 10.2).
www.scheppach.com
NL | 165