7. HET KIND BEVEILIGEN
Als het gewicht van uw kind tussen 0-13 kg ligt,
moet u uw kind vastmaken met de 3-puntsgordel.
Volgens de volgende stap:
7.1 Maak de gordel los voordat u de hoogte aan-
past. Druk met één hand de middelste versteller
naar beneden (onderdeelnr 10 pagina 01), en
houdt tegelijkertijd de schoudergordel vast (on-
derdeelnr. 03 pagina 01) en trek hem naar ach-
teren (afb.31).
7.2 Maak de gordel los: druk de ontgrendelingsk-
nop op de gordel in (onderdeelnr. 23 pagina 01),
de gordeltong zal eruit springen. Plaats vervolgens
de gordel aan beide zijden van de stoel (fig 32).
7.3 Zet uw kind op het kinderzitje, laat de gordel
(onderdeelnr. 22 pagina 01) aan de voorkant van
het kruis van uw kind zitten. Haal de armen van
uw kind door de schoudergordel (onderdeelnr. 03
pagina 01), tot de schoudergordel en het schoud-
erkussen net over de schouders van uw kind
komen(fig 33).
Pas de hoogte van de gordel en de hoofdsteun
aan (zie hoofdstuk 4.4). De bovenkant van de
schoudergordel moet parallel of iets hoger zijn
dan de schouders van het kind. Te hoog of te laag
wordt niet aangeraden. (Afb.33).
7.1.4. Zet de gesp weer in elkaar (onderdeelnr. 22
pagina 01) totdat u een "klik" hoort (fig.34).
7.1.5.Trek de afstelriem terug (onderdeelnr. 07 pa-
gina 01) om de gordel strak te maken. Om er
zeker van te zijn dat de gordel doet zit, zorg
ervoor dat er niet meer dan één vingerbreed-
te tussen de gordel en uw kind zit. Het is van
het grootste belang om ervoor te zorgen dat
een heupgordel laag wordt gedragen, zodat
het bekken stevig vastzitten (fig.35).
OPMERKING: Als de gordel te strak zit,
maak deze dan eerst los en stel het dan
weer bij.
71