Sluit de stekker aan op een stopcontact. Een rode bedienings-LED op de oplader gaat
gestaag aan.
Schuif de batterij parallel aan de geleidingsrails in de lader.
Als u de batterij uit de oplader wilt halen, drukt u op de knop op de batterij terwijl u
deze eruit trekt.
De bedienings-LED op de lader informeert over de oplaadprocedure:
Normale situaties
Constant ROOD licht
Knipperend GROEN lampje
Constant GROEN licht
Abnormale situaties
Knipperend ROOD lampje
Constant ROOD licht, en geen GROEN
In geval van een abnormale situatie, gooi de batterij weg.
U mag de batterij in de aangesloten oplader laten zitten. De batterij wordt druppelge-
wijs opgeladen en blijft dus op 100% niveau.
U kunt de batterij niet overladen met de aangewezen oplader en u kunt deze ook niet te
vaak opladen.
Aan de andere kant moet u de batterij uit de oplader trekken zodra u die loskoppelt van
de voeding.
5
D
5
D
I
E
P
E
I
E
P
E
Alle elektronische apparaten, zoals het tuingereedschap (bijv. grasmaaier) en de opla-
der, hebben secundaire stroomcircuits met interne weerstanden. Dit kan leiden tot een
kleine, maar continue stand-bystroom van enkele tienden milliampère. Dit is vergelijk-
baar met uw tv-toestel dat is ingesteld op stand-by.
Een constante ontlading van enkele milliampère kan de batterij in een paar maanden
tijd leegmaken onder de minimumspanning die in de circuits van de lader is gedefini-
eerd om deze te accepteren en te detecteren.
Zo'n diepontladen accu kan om veiligheidsredenen niet meer worden opgeladen met de
aangewezen lader, maar alleen met laboratoriumapparatuur.
Dit vormt geen garantieclaim.
Als de batterij niet in gebruik is, verwijder deze dan uit de con-
O
N
T
L
A
D
I
N
G
O
N
T
L
A
D
I
N
G
sument en de oplader.
Oplader aangesloten op 230 V
stopcontact.
De batterij wordt opgeladen.
De batterij is volledig opgeladen.
Batterij is inwendig onevenwichtig, diep
ontladen of kortgesloten.
Battery is diep ontladen.
V
E
R
M
I
J
D
E
N
V
E
R
M
I
J
D
E
N
4
(NL)