PRODUCTBESCHRIJVING
1
2
8
3
4
9
5
10
6
7
11
TECHNISCHE SPECIFICATIES
• Oculair : WF10X
• Achromatisch objectief : 4X, 10X, 40XS
• Totale vergroting:
objectief
4X
10X
40X
oculair
WF10X
40X
100X
400X
• Lensconus voor observatie:
monoculair, 45° schuine stand
• Revolver: revolver voor drie objectieven
GEBRUIKSAANWIJZING
1. Kies het objectief: het deel dat je wilt observeren,
moet in het midden worden afgesteld met een
objectief met de laagste vergroting van 4X. Het
beeld moet worden gefocust met het objectief
met de grootste vergroting. Het revolver moet
worden gedraaid om het objectief met de groot-
ste vergroting te gebruiken.
2. Het revolver moet hierbij langzaam worden
gedraaid zodat de draaibeweging van de zijkant
in het oog kan worden gehouden (om te vermij-
den dat het objectief met de grootste vergroting
tegen het preparaat zou botsen). Anders bete-
kent dit dat de brandpuntsafstand van het ob-
jectief met de laagste vergroting niet goed is af-
gesteld. Dit moet dus eerst worden aangepast.
Kijk naar de afbeelding.
1
WF10X oculair
2
Tubus
3
Revolver
4
Objectief (4X 10X 40XS)
5
Objecttafel
6
Onderste lampje
7
Voet
8
Gebogen statief
9
Bovenste lampje
10
Handwiel
11
Grondplaat
• Objecttafel: 90X90mm metalen platform met
preparaatklemmen.
• Focusmechanisme: handwiel bewegen
• Condensor: NA0.65 condensor
• 6-gats schijfdiafragma: fkleurfilter rood,
oranje, donkergroen, lichtgroen, blauw.
• Lichtbron: bovenste en onderste ledlampen
zijn instelbaar.
• Voeding: 3 AA batterijen (niet inbegrepen)
3. Aanpassing van de brandpuntsafstand: nadat het
objectief met de grootste vergroting is ge-
plaatst, kijk je met je linkeroog door het oculair.
Als het beeld onscherp is, draai dan aan het
focusstuurwiel langzaam en voorzichtig fijne
afstelling om een scherp beeld te krijgen. Als de
helderheid niet goed is, kan de condensor
worden aangepast. Als van preparaat moet
worden gewisseld, moethet focusstuurwiel gro-
ve afstelling met de klok mee worden gedraaid
(let erop dat je niet in de verkeerde richting
draait) om de objecttafel te laten zakken en
het preparaat van de preparaatklemmen te halen.
16
OMGANG MET DE BIOLOGISCHE MICROSCOOP MET LAAG VERBRUIK:
De microscoop vastnemen en plaatsen: de microscoop moet worden opgeborgen in een kast of
kist en gewoonlijk alleen bij gebruik eruit worden uitgenomen. Neem met de rechterhand het statief
stevig vast en ondersteun met de linkerhand de voet om de microscoop op de tafel voor de expe-
rimenten te plaatsen. De achterkant van de voet moet 1 tot 2 cm van de tafelrand staan zodat de
microscoop gemakkelijk zittend kan worden gebruikt.
De microscoop focussen: het revolver moet met de duim en wijsvinger worden gedraaid (niet door
het objectief aan te raken), zodat het objectief met lage vergroting kan worden uitgelijnd met het
diafragma (wanneer je een kloppend geluid hoort tijdens het draaien, betekent dit dat de optische
as van het objectief is uitgelijnd met het midden van de lensconus). Schakel de lamp in en kijk met
je linkeroog in het oculair (houd je rechteroog open), terwijl je het licht met de dimknop aanpast
totdat het gelijkmatig en helder binnen het gezichtsveld valt.
Het preparaat wordt op de microscoop geplaatst: een preparaat wordt op de objecttafel gelegd met
het dekglaasje aan de bovenkant. Het dekglaasje moet aan de bovenkant liggen en het gedeelte dat
je wilt observeren, moet in het midden van het diafragma worden geplaatst.
Aanpassing van de brandpuntsafstand: het focusstuurwiel grove afstelling moet met de linkerhand
tegen de klok in worden gedraaid om de objecttafel langzaam omhoog te bewegen tot op ongeveer
5 mm afstand van het specimen. Let erop dat tijdens het omhoog bewegen van de objecttafel niet
door het oculair mag worden gekeken. Als de objecttafel wordt omhoog gebracht, moet van de
zijkant worden gekeken of het objectief of preparaat niet kan worden beschadigd. Daarna kun je
door het oculair kijken. Houd hiervoor beide ogen open en kijk met je linkeroog door het oculair. Het
focusstuurwiel grove afstelling moet langzaam met de linkerhand met de klok mee worden gedraaid
om de objecttafel neer te laten totdat het beeld scherp in het zicht is. Als het beeld zich niet in het
midden van het gezichtsveld bevindt, kan het worden aangepast (let wel op dat de richting waarin
je het preparaat beweegt, omgekeerd wordt weergegeven door het oculair). Indien de helderheid
niet goed is, kan de condensor worden getild en het licht met de dimknop worden aangepast. Als
de afwijking van de objecttafel groter is dan de werkafstand (>5,40 mm) door het instellen van de
brandpuntsafstand en geen beeld te zien is, betekent dit dat de instelling mislukt is en die opnieuw
moet gebeuren. Let erop dat je de tafel van de microscoop niet zonder te kijken omhoog beweegt.
VEREISTEN VOOR DE HELDERHEID AFHANKELIJK VAN HET PREPARAAT
• Als je een preparaat met een goede doorzichtigheid gebruikt, hoeft alleen de onderste lichtbron
worden ingeschakeld. Dit zijn bijv. bloedpreparaten of de epidermis van een plant.
• Als je een preparaat met een slechte doorzichtigheid gebruikt, moeten zowel de bovenste als de
onderste lichtbron worden ingeschakeld. Dit zijn bijv. wortelen, stam, blad van planten, chloroplast,
schimmels, enz.
HOE MAAK JE EEN PREPARAAT
• Allereerst moet het object dat we prepareren zeer dun zijn, zodat het licht door het preparaat kan
dringen en het preparaat door de microscoop kan worden bekeken.
• Een gesneden ui, bladepidermis of in een zoutoplossing gedrenkte huid zijn allemaal specimens
die gemakkelijk te maken zijn en zeer geschikt zijn voor beginners.
17