1. De H- en L-naalden kunnen het aantal slagen nagesteld
worden dat hieronder is aangegeven.
H naald :
L naald :
2. Start de motor en laat deze bij laag toerental een paar
minuten op temperatuur komen.
3. Draai de stationairschroef (T) tegen de wijzers van de klok
in tot de ketting niet meer wordt aangedreven. Wanneer het
stationaire toerental te laag is, moet de schroef met de wijzers
van de klok mee worden gedraaid.
4. Voer een zaagtest uit en stel de H-naald af voor het grootste
zaagvermogen en niet op het maximumtoerental.
OPMERKING
Sommige modellen die in gebieden worden verkocht met
strenge milieuwetgeving hebben geen mogelijkheid om de
carburateur op lage en hoge snelheid af te stellen. Dit
omdat daardoor de motor eventueel zodanig zou kunnen
worden afgesteld dat de lokale milieuwetten worden
overtreden. In deze gevallen kunt u aan de carburateur
alleen het stationaire toerental instellen.
Modellen waarbij de lage en hoge snelheid kunnen worden
afgesteld zijn af fabriek afgesteld. Geringe aanpassingen
kunnen de prestaties verbeteren, afhankelijk van klimaat,
etc. Draai de afstelschroeven nooit in grotere stappen dan
90 graden; verkeerde afstelling kan schade aan de motor
veroorzaken. Als u niet goed weet hoe u de motor kunt
afstellen, neem dan contact op met de HITACHI leverancier.
■ KETTINGREM
Deze motorzaag is uitgerust met een automatische rem die de
zaagketting tot stilstand brengt zodra er tijdens het zagen een
terugslag optreedt. De rem wordt automatisch in werking gezet
door inertiekracht die reageert op het gewicht in de remhendel.
Deze rem kan ook met de hand in werking worden gezet door
de remhendel in de richting van de zaagblad te duwen.
Om de rem vrij te zetten trekt u de remhendel in de richting
van de voorste handgreep totdat er een „klik" hoorbaar is.
[Let op]
Controleer de werking van de rem tijdens de dagelijkse
inspectie.
De werking controleren:
1) Schakel de motor uit.
2) Houd de motorzaag horizontaal, neem uw hand van de
voorste handgreep, tik met het uiteinde van het zaagblad
op een boomstronk of een stuk hout en controleer of de
rem in werking is gezet. De kracht die hiervoor nodig is,
hangt af van de lengte van het zaagblad.
-
1
/
4
-
1
/
4
Als de rem niet werkt, raadpleeg dan uw dealer voor inspectie
en reparatie.
Als de motor bij hoge snelheid blijft draaien terwijl de rem grijpt,
oververhit de koppeling waardoor er problemen ontstaan.
Als de rem grijpt tijdens gebruik van de zaag, meteen de
gashendel loslaten om de motor te stoppen.
■ STOPPEN VAN DE MOTOR
1. Laat de gashendel los en laat de motor enkele minuten
stationair lopen.
2. Zet de schakelaar op „O" (STOP).
Antibevriezingsmechanisme van de carburateur
Bij het gebruik van motorzagen bij temperaturen van 0 – 5 °C
en een hoge luchtvochtigheid kan er in de carburateur ijsvor-
ming optreden, waardoor het vermogen van de motor afneemt
of de motor gaat stotteren.
Daarom heeft deze motorzaag aan de rechterkant van het
cilinderdeksel een ventilatieklepje waardoor er warme lucht naar
de motor geblazen wordt, zodat er geen ijsvorming kan
optreden.
Onder normale omstandigheden moet de motorzaag in de
normale bedrijfsstand worden gebruikt, d.w.z. in de stand
waarin de motorzaag standaard is ingesteld. Als echter de kans
bestaat dat er ijsvorming kan optreden, moet de motorzaag
voor gebruik op de antibevriezingsstand worden ingesteld.
(1) Luchtfilterkap
(2) Klep
(3) Schroef
WAARSCHUWING
Indien de motorzaag in de antibevriezingsstand gebruikt blijft
worden wanneer de temperaturen weer zijn gestegen, dan is
het mogelijk dat de motor moeilijk te starten is of bij normale
snelheid niet goed loopt. Daarom is het van groot belang dat
de motorzaag weer op de normale bedrijfsstand wordt inge-
steld zodra het gevaar voor ijsvorming geweken is.
■ SCHAKELEN TUSSEN BEDRIJFSSTANDEN
1. Schakel de motor uit met de schakelaar.
2. Neem de luchtfilterkap van het cilinderdeksel
3. Los een schroef en verwijder de zeef op de achterkant van
de luchtfilterkap.
4. Draai de zeef een halve slag en breng deze op de
achterkant van de kap aan.
Bij het gebruik van de motorzaag in de antibevriezingsstand
moet de zeef veelvuldig gecontroleerd en vrijgehouden worden
van zaagsel.
(4) Normale bedrijfsstand
(5) Antibevriezingsstand
(6) Zeef
NL-11
N
L