Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
3.3 TCP-/IP-protocol
Het TCP-/IP-protocol identificeert computers door
deze te nummeren volgens een systeem dat lijkt
op een internationaal telefoonnummer, bekend
als een IP-adres. Het nummer bestaat uit vier
cijferreeksen die door een punt zijn gescheiden,
gelijk aan de manier waarop een internationaal
telefoonnummer uit een landcode + gebiedscode
+ lokaal nummer + abonneenummer bestaat.
(Het IP-adres bevat ook een subnetmasker dat
identiek moet zijn voor alle computers van
hetzelfde netwerk. Doorgaans wordt 255.255.
255.0 gebruikt.)
Computers kunnen alleen communiceren als ze
op hetzelfde netwerk zijn aangesloten. In dit
voorbeeld moeten de eerste drie cijferreeksen
identiek zijn en de laatste reeks moet voor elke
computer uniek zijn.
Voorbeeld: de computers hebben de volgende
IP-adressen (nummers):
1) 10.0.0.1
2) 10.0.0.2
3) 10.0.0.3
Alle computers hebben het subnetmasker 255.
255.255.0 en zijn lid van dezelfde "Werkgroep".
Deze drie computers in een netwerk kunnen
communiceren omdat ze allemaal deel uitmaken
van hetzelfde LAN-netwerk en unieke IP-adressen
hebben.
3.4 Het netwerk gebruiken
Wanneer het netwerk juist is geconfigureerd en
werkt, is het mogelijk om andere computers en
hun bronnen toe te laten, bijvoorbeeld om de
inhoud van harde schijven en drives te lezen en
kopiëren, printers te delen, etc.
4 Problemen oplossen
Indien de computers elkaar niet kunnen vinden:
• Controleer of de kabels juist zijn aangesloten
en of u de juiste kabels gebruikt.
• Controleer of de LED op de netwerkkaart brandt.
• Controleer of de IP-adressen juist zijn
geconfigureerd. Dit kunt u controleren onder
netwerkinstellingen in het configuratiescherm.
Raadpleeg de informatie op de voorlaatste
pagina van deze instructies voor verdere
assistentie en ondersteuning met betrekking tot
uw Sandberg-product.
Veel plezier met uw nieuwe Sandberg-
netwerkadapter!
15
Publicidad
