worden
overschreden
(rekening
veiligheidstechnische ingangsparameters van de transmitter zijn Ci =
5 nF, Li = 10 μH
De transmitter mag alleen in 2-draads techniek op de linker 4-voudige
klem (afbeelding D, positie 3) van het dockingstation worden
aangesloten. Op de rechter 4-voudige klem (afbeelding D, positie 1)
mogen geen elektrische aansluitingen worden uitgevoerd.
3.2.3
Installatie van de transmitter in omgevingen met
explosiegevaar van zone 2
Tussen transmitter en centrale een veiligheidsbarrière of een
stroomvoorziening
met
de
(apparaatcategorie 3) installeren.
Er mogen uitsluitend veiligheidsbarrières of voedingseenheden met
de volgende kenwaarden worden gebruikt: U
0,38 A, P
≤ 5,32 W of waarden die overeenkomen met het FISCO-
O
model.
Erop letten dat de maximale capaciteit en inductiviteit die op de
veiligheidsbarrière
of
het
aangesloten niet worden overschreden (rekening houden met leiding).
De veiligheidstechnische ingangsparameters van de transmitter zijn:
C
= 5 nF, L
= 10 μH.
i
i
De transmitter mag alleen in 2-draads techniek op de linker 4-voudige
klem (afbeelding D, positie 3) van het dockingstation worden
aangesloten. Op de rechter 4-voudige klem (afbeelding D, positie 1)
mogen geen elektrische aansluitingen worden uitgevoerd.
Dräger Docking Station for Polytron 3000/7000
houden
met
leiding).
vereiste
explosieveiligheid-toelating
(V
) ≤ 24 V, I
O
OC
O
voedingsapparaat
mogen
De
VOORZICHTIG
!
Categorie 1-markering altijd op de daarvoor bestemde plek
uit het typeplaatjelabel knippen. Het apparaat mag na eerste
gebruik conform deze installatie niet meer in omgevingen met
explosiegevaar van zone 0 en zone 1 (apparaatcategorie 1 of
2) worden geïnstalleerd. Explosiegevaar!
3.2.4
Installatie van de transmitter in een omgeving zonder
explosiegevaar
VOORZICHTIG
!
Ex-veiligheid-markering
verwijderen. De transmitter mag na eerste gebruik conform
deze installatie niet meer worden geïnstalleerd in een
omgeving met explosiegevaar. Explosiegevaar!
(I
) ≤
SC
3.2.5
Installatie op de centrale
Afscherming op aarde van de centrale of segmentkoppeling resp.
link aansluiten (bijvoorbeeld behuizing, aardingsrail etc.).
worden
VOORZICHTIG
!
Bij PROFIBUS-apparaten mag de afscherming alleen aan
één zijde van de kabel op aarde worden aangesloten.
3.2.6
Installatie van meerdere Polytron 7000 transmitters en
voor HART-Multidrop geschikte centrale
Installatie-instructies
Polytron 7000 transmitter in acht nemen.
Elektrische aansluitingen installeren
beslist
van
de
in
de
gebruiksaanwijzing
transmitter
van
de
43