It-Netwerken; Aardaansluiting - WEG CFW-11 Serie Guia De Instalacion

Installatiehandleiding
aan of minder zijn dan de waarde in de tabellen).
ƒ
Gebruik zekeringen van klasse J bij de voeding van de omvormer
met een stroomwaarde die niet hoger is dan de waarden in de
tabellen A.1 en A.2 om aan de UL-vereisten te voldoen.
ƒ
Naar eigen keuze kunnen trage zekeringen worden gebruikt bij de
ingang. De zekeringsterkte moet 1,2 x de nominale ingangsstroom
van de omvormer zijn. In dat geval is de installatie beveiligd
tegen kortsluiting, maar niet de gelijkrichter aan de ingang van
de omvormer. Bij een storing in een interne component kan de
omvormer ernstig beschadigd raken.
ƒ
Geschikt voor gebruik in een circuit dat niet meer dan 100.000 rms
symmetrische ampères bij 240 V of 480 V maximaal kan leveren,
indien beveiligd met klasse J zekeringen.
ƒ
Als de CFW-11 omvormers zijn geïnstalleerd in een circuit dat
meer dan 100.000 symmetrische ampères kan leveren, moeten
rms
er geschikte beschermende apparatuur zoals zekeringen of
stroomonderbrekers worden geïnstalleerd.
ƒ
Het gebruik van een afgeschermde motorkabel volgens IEC 60034-25
wordt aanbevolen.
ƒ
Houd motorkabels op ten minste 25 cm afstand van andere kabels
zoals signaalkabels, sensorkabels, besturingskabels, enz.

IT-NETWERKEN

Als de nulleider niet geaard is of als voor de aarding een hoogohmse
weerstand wordt gebruikt of in geaarde driehoekschakelingen,
moet de kabel met de ringaansluiting van de aardrail worden
losgekoppeld en worden verbonden met het geïsoleerde punt van
de vermogensaansluitingen, zoals op afbeelding wordt getoond.
(a) Bouwgrootte A
(c) Bouwgrootte C
Afbeelding 17 (a) t/m (d): Formaten A t/m D - locatie van
aardingsschroeven - verwijderen voor IT-netwerken
132 | CFW-11
(a) Oorspronkelijke positie

AARDAANSLUITING

(b) Bouwgrootte B
(d) Bouwgrootte D
PRT1
optiekaart
(a) Locatie van optiekaart
(b) Oorspronkelijke positie
Afbeelding 18 (a) t/m (c): Bouwgrootte E - locatie van aansluiting op
PRT1-optiekaart – positie wijzigen voor IT-netwerken
Verwijderen
Afbeelding 19 (a) en (b): Formaten F en G - locatie van aansluiting op
PRT1-optiekaart – positie wijzigen voor IT-netwerken
GEVAAR!
De omvormer moet geaard zijn (PE).
Raadpleeg de lokale regelgeving en/of elektrische
codes voor het kiezen van de juiste dikte voor de
aarddraad.
Verbind de aardaansluitingen van de omvormer aan
op een aardrail, op een apart aardingspunt, of op een
gemeenschappelijk aardingspunt (impedantie ≤ 10 Ω).
Om te voldoen aan de norm IEC 61800-5-1 moet
de omvormer worden geaard met behulp van
een eenaderige koperen kabel met een minimale
draaddikte van 10 mm
hoger is dan 3,5 mA.
ATTENTIE!
De nulleider van de netvoeding moet degelijk geaard
zijn. Deze draad mag echter niet worden gebruikt om
de omvormer te aarden.
(c) Uiteindelijke positie (IT)
Aansluiten
(b) Uiteindelijke positie (IT)
, aangezien de lekstroom
2