NL
Steek het gereinigde gereedschap in de opening. Indien nodig, draai het gereedschap zo dat het zonder weerstand in de boor-
houder komt.
Laat de boorhouder los, het gereedschap moet automatisch worden vergrendeld in de boorhouder door middel van een ratelme-
chanisme.
Controleer of het gereedschap zeker is vastgezet. Om dit te doen, probeer het gereedschap uit de boorhouder te trekken. Als het
inbrengwerktuig uit de houder glijdt, herhaalt u de installatieprocedure.
Trek de gereedschapshouder naar u toe en houd hem in deze positie, schuif dan het gereedschap uit de houder.
Keuze van de bedrijfsmodus
De machine biedt twee bedrijfsmodi: hamerboren en beitelen. De bedrijfsmodus wordt geselecteerd met behulp van een knop.
Houd de vergrendelknop ingedrukt en draai deze vervolgens zo dat de pijl op de knop een van de symbolen aangeeft. Het hamer-
symbool staat voor beitelen en het boor- en hamersymbool geeft hamerboren (III) aan.
Let op! Als er in een verticaal of bijna verticaal oppervlak wordt geboord, schroef dan een extra spankop in de hamerbehuizing en
gebruik de spankop tijdens het gebruik. Dit zorgt voor een comfortabelere grip en een stabielere grip op de hamer, waardoor het
gemakkelijker wordt om het koppel dat tijdens het gebruik wordt gecreëerd tegen te gaan.
Bijvullen van de brandstof
Bij het voorbereiden van de tankvoorziening moet deze zo worden ingesteld dat de brandstoftank naar boven is gericht.
Een brandstofmengsel dat is ontworpen voor tweetaktmotoren wordt gebruikt om het apparaat te bedienen. Het gebruik van
benzine alleen is verboden. Benzine moet worden gemengd met olie in de verhoudingen van benzine : olie - 25 : 1. Het mengsel
moet worden geroerd voordat het in de brandstoftank wordt gegoten. Het mengen en het gieten van de brandstof moet worden
uitgevoerd uit de buurt van brandhaarden. Niet roken tijdens het bijvullen van de brandstof. Het bijvullen moet worden uitgevoerd
op een afstand van ten minste 3 meter van de plaats van het opstarten en de werking van het apparaat.
Om de motor te beschermen, moeten loodvrije benzine van goede kwaliteit en olie van goede kwaliteit voor tweetakt luchtgekoelde
motoren worden gebruikt. Gebruik geen olie die bestemd is voor viertaktmotoren. Gebruik geen olie voor vloeistofgekoelde motoren.
Als er brandstof gemorst is, veeg dan alle resten grondig op voordat u het apparaat start.
Gebruik een mengsel dat maximaal 30 dagen oud is.
Na het bijvullen van de tank, sluit u de tankkop goed en stevig af.
Starten van het apparaat
Plaats het apparaat op de grond. Het is verboden om het apparaat te starten steunend op het ingebrachte gereedschap.
De schakelaar in de aan-stand zetten - I (IV).
Druk een paar keer op de brandstofpomp om de brandstof naar de carburateur te brengen.
Sluit de gashendel door deze in de OFF-stand (V) te zetten. Als bijvoorbeeld een warme motor wordt gestart na een korte onder-
breking van de werking, kan de gashendel in de ON-stand blijven.
Pak met de ene hand de handgreep en met de andere de handgreep van het startkoord vast en trek krachtig aan de handgreep
van het touw zodat deze ongeveer 50 cm (VI) uitsteekt. Vermijd herhaaldelijk en snel aan het koord te trekken. Na het starten
van de motor houdt u de handgreep vast om te voorkomen dat de intrekbare kabel een ruk krijgt, en laat u hem langzaam in de
behuizing intrekken.
Na het starten van de motor opent u de gashendel volledig en zet u deze in de ON-stand.
Laat de motor 3-5 minuten draaien om op te warmen. Na deze tijd kunt u beginnen met werken, maar gebruik het apparaat gedu-
rende de eerste 24 uur op lage snelheid om de levensduur van het apparaat te verlengen.
De rotatiesnelheid wordt ingesteld met behulp van de hendel aan het handvat. Na de eerste 24 bedrijfsuren kan elke snelheid
worden gebruikt.
Het is verboden om een hoge werksnelheid te gebruiken wanneer het apparaat niet werkt.
Stoppen van de machine
Met de keuzehendel verlaagt u het motortoerental tot stationair en laat u het apparaat gedurende 3-5 minuten in deze toestand
staan. Zet dan de schakelaar in de uit-stand - O. De motor stopt.
Let op! Als het apparaat moet worden uitgeschakeld, zet u de schakelaar in de uit-stand – O. Stop het apparaat echter niet in de
normale modus, omdat dit de levensduur van het apparaat zal verkorten.
Na het stoppen van de machine, laat deze afkoelen, demonteer het ingebrachte gereedschap en ga verder met onderhoud.
Werken met een hamer
Pak de hamer met beide handgrepen vast en laat het inzetgereedschap op het werkoppervlak rusten (VII). Als het werkgereed-
schap nog niet is gestart, moet de hamer naar het bewerkte oppervlak worden geduwd. Dit is niet het gevolg van een storing,
maar van een beveiliging tegen onbelaste werking.
Oefen tijdens het gebruik alleen de druk uit die nodig is voor de juiste werking van het gereedschap. Overmatige druk op het
gereedschap kan het gereedschap en de slaghamer beschadigen en zal leiden tot een vermindering van de prestaties.
Als het product wordt gebruikt om een oppervlak met een grote dikte te beitelen, moet het beitelen in lagen worden uitgevoerd.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
95