Wijzigen van de slagkracht (slagschroevendraaierstand) (Fig. 10)
Aanduiding van de
slagkracht
aangegeven op het
paneel
Hard
Gemiddeld
Zacht
014262
De slagkracht is instelbaar op drie standen: hard, gemid-
deld en zacht.
Zo kunt u de aandraaikracht aanpassen aan de vereisten
van het werkstuk.
Bij elke druk op de
-toets verandert de slagkracht, in
drie stappen.
Gedurende ongeveer een minuut na het loslaten van de
trekkerschakelaar kunt u de slagkracht wijzigen.
OPMERKING:
• Tijdens het gebruik van de trekkerschakelaar kunt u de
slagkracht niet omschakelen.
Wijzigen van het draaimoment
(slagschroevendraaierstand)
Het aantrekkoppel is regelbaar door indrukken van de
-toets in de schroevendraaierstand.
De cijfers in het LED-venster tonen de draaimoment-
instelling.
Het aantrekkoppel is het laagst in stand 1 en het hoogst
in stand 9. De aanduiding "P" dient voor een speciale
stand voor het aandraaien van zelftappende schroeven.
Bij elke druk op toets
instelling van 1 naar 9 en P en keert dan terug naar 1.
De draaimoment-instelling verandert snel wanneer u de
toets ingedrukt houdt.
De P-stand is geschikt voor het aandraaien van zelftap-
pende schroeven in staalplaten, onder de volgende
omstandigheden.
• Met de snelheidskeuzeknop in stand "2", aandraaien
van een schroef van max. 4 mm in staalplaten van in
totaal max. 3,2 mm.
• Met de snelheidskeuzeknop in stand "1", aandraaien
van een schroef van max. 5 mm.
Alvorens met het feitelijke werk te beginnen, draait u een
testschroef in uw materiaal of een stuk soortgelijk materi-
aal om te zien welk aantrekkoppel er vereist is voor het
te verrichten werk.
Probeer eerst om een schroef vast te draaien in stand
"1". Kies dan een hoger nummer terwijl u de schroef aan-
draait. Houd het gereedschap tijdens het werk stevig
vast.
44
Maximaal aantal slagen
DTP131
DTP141
3 200
3 200
–1
–1
(min
)
(min
)
2 400
2 400
–1
–1
(min
)
(min
)
1 200
1 200
–1
–1
(min
)
(min
)
verandert de draaimoment-
Toepassing
Aandraaien wanneer kracht
en snelheid gewenst zijn.
Aandraaien wanneer een
goede afwerking vereist is.
Aandraaien wanneer het
belangrijk is dat er niet te ver
wordt doorgedraaid, in ver-
band met mogelijk doldraaien
of beschadiging van de
schroefkop.
LET OP:
• Probeer niet om machineschroeven vast te draaien in
de P-stand. Dat kan uw pols plotseling verwringen, met
kans op persoonlijk letsel.
OPMERKING:
• Controleer vóór het gebruik altijd het cijfer in het LED-
venster. Als er geen cijfer wordt aangegeven, neemt u
contact op met uw dichtstbijzijnde Makita Servicecen-
trum.
• Wanneer in de schroevendraaierstand de resterende
accuspanning te gering wordt, knippert het lampje een
paar keer tijdens het volledig aandraaien van een
schroef. Dan laadt u de accu opnieuw op. Als u door-
gaat met werken, kunt u niet het vereiste aantrekkop-
pel bereiken.
• Tijdens het indrukken van de trekkerschakelaar kunt u
het draaimoment niet wijzigen.
• Gedurende ongeveer één minuut na het loslaten van
de trekkerschakelaar kunt u de draaimoment-instelling
wijzigen. Als u daarna een ander draaimoment wilt kie-
zen, drukt u de trekkerschakelaar nogmaals in.
• Het getal dat de draaimoment-instelling aangeeft is niet
gelijk aan de waarde van het aantrekkoppel.
Accu-leeg aanduiding: vrijwel geen
accuspanning meer (Fig. 11)
(Verschilt per land)
De resterende accuspanning wordt aangegeven in het
LED-venster wanneer u de trekkerschakelaar indrukt.
De resterende accuspanning is zoals getoond in de
onderstaande tabel.
LED-indicator aanduiding
Werk
Aandraaien in materiaal onder
werkstuk/ Aandraaien van
lange schroeven/ Aandraaien
van bouten.
Aandraaien in dekplaten of
gipsplaten.
Aandraaien van sponning-
schroeven/ Aandraaien van
kleine schroeven zoals M6-
formaat.
Resterende accuspanning
Ongeveer 50% of meer
Ergens tussen 20% – 50%