7.2 Inzetten van 19 V gelijkspanningsappara-
ten (afb. 4)
1. Verbind de meegeleverde verbindingskabel
(afb. 2d/pos. 13) met de 19 V gelijkspanning-
suitgang (afb. 1/pos. 7) van de Jump Start
Power Bank en vervolgens eveneens met
behulp van de meegeleverde stekker (afb.
2d/pos. 14) met het apparaat dat werkt op 19
V gelijkspanning. De maximale krachtontne-
ming mag 3,5 A niet overschrijden.
2. Druk op de Aan/Uit-knop (afb. 1/pos. 5).
7.3 Inzetten van apparaten die werken op
12 V gelijkspanning
1. Verbind een passende verbindingskabel met
de 12 V gelijkspanningsuitgang (afb. 1/pos. 6)
van de Jump Start Power Bank en vervolgens
met het apparaat dat werkt op 12 V gelijk-
spanning. De maximale krachtontneming
mag 10 A niet overschrijden.
2. Druk op de Aan/Uit-knop (afb. 1/pos. 5).
8. Starthulp voor de auto
De 12V starthulpinrichting biedt een welkome
hulp in het geval van startproblemen op grond van
onvoldoende accucapaciteit.
Waarschuwing! Tijdens een starthulpproces
mag alleen de startkabel zijn aangesloten. De vo-
eding van een aangesloten apparaat, bijv. via de
USB aansluiting, moet eerst worden onderbroken.
•
Neem de opgaven over de starthulp in de
gebruiksaanwijzing van het voertuig in acht.
Niet-inachtneming kan schade aan het voer-
tuig tot gevolg hebben.
•
Schakel alle stroomverbruikers (koplampen,
radio, ...) aan het voertuig uit. Probeer nooit
een voertuig te starten zonder aangeklemde
startaccu.
•
Controleer of de stekker van de startkabel
vast is verbonden met de contactdoos van
het apparaat. Als de verbinding tijdens het
starthulpproces los zit, dan kan de steekver-
binding door de hoge stroom smelten.
•
De polen van de accu van het voertuig moe-
ten schoon zijn en de klemmen van de start-
kabel vast op de accupolen zitten.
•
Waarschuwing! Bij ingedrukte 'Boost' toets
of tijdens het starthulpproces de klemmen
van de startkabel niet met elkaar verbinden –
kortsluiting met vonkvorming, explosiegevaar
en vernietiging van het apparaat.
Anl_CE_JS_18_1_SPK2.indb 39
Anl_CE_JS_18_1_SPK2.indb 39
NL
Vergewis u ervan dat minstens 3 LEDs van de
accucapaciteitsindicatie branden. De temperatuur
van het apparaat moet in het bereik van + 5 °C -
+ 40 °C, de omgevingstemperatuur bij het
starthulpproces in het bereik van – 15 °C -
+ 40 °C liggen. Gebruik uitsluitend de meegele-
verde startkabel (afb. 2c).
1. Afb. 5: Klap de afdekking van de aansluiting
van de startkabel (afb. 1/pos. 1) open, schuif
de daaronder liggende afdekking opzij en
sluit de startkabel aan op het apparaat.
2. Afb. 5a: Sluit de rode kabel aan op de
pluspool en de zwarte kabel aan de minpool
van de accu van het voertuig. Zorg ervoor
dat de klemmen goed vastzitten. Verder moet
men erop letten dat de Jump Start Power
Bank goed in de motorruimte wordt geplaatst
en niet door schokken tijdens het starten kan
vallen. De Jump Start Power Bank mag niet
in de buurt komen van bewegende delen.
Volgende punten 3. – 6. beschrijven de sta-
tusmeldingen van de startkabel. Gelieve de
aanwijzingen te volgen.
3. Afb. 5a: De 'Correct' LED aan de startkabel
brandt groen. Alle voorhanden verbindingen
zijn in orde en het voertuig kan binnen 30 se-
conden worden gestart.
4. Afb. 5b: De 'Correct' LED aan de startkabel
knippert groen. Alle voorhanden verbindin-
gen zijn in orde, maar de laadtoestand van de
accu van het voertuig is zeer laag. Druk op de
toets 'Boost' aan de startkabel en wacht tot
de 'Correct' LED continu groen brandt. Start
het voertuig binnen 30 seconden.
Wees bijzonder voorzichtig, aangezien door
het indrukken van de toets 'Boost' in de
Jump-Start Power Bank geïntegreerde vei-
ligheidsinrichtingen buiten werking worden
gesteld.
5. Afb. 5c: De rode LED aan de startkabel
brandt en er weerklinkt een waarschu-
wingstoon. De klemmen van de startkabel
zijn verkeerd gepoold aangesloten aan de
accu van het voertuig. Verwijder de klemmen
en sluit de klemmen met inachtneming van de
polariteit en de bovenstaande aanwijzingen
opnieuw aan op de accu van het voertuig.
6. Afb. 5d: Er brandt geen LED aan de start-
kabel noch weerklinkt er een waarschu-
wingstoon. Controleer alle verbindingen,
vooral de juiste polariteit van de aan de accu
van het voertuig aangesloten klemmen. Als
alle voorhanden verbindingen in orde zijn,
dan is de oorzaak waarschijnlijk een defecte
- 39 -
08.02.2021 10:31:23
08.02.2021 10:31:23