EMC CLASSIFICATIE VAN HET MATERIAAL
Dit Klasse A materiaal is niet geschikt voor gebruik in een woonomgeving waar de stroom wordt
geleverd door een openbare laagspanningsnet. Het is mogelijk dat er problemen ontstaan met de
elektromagnetische compatibiliteit in deze omgevingen, vanwege storingen of radiofrequente straling.
Dit materiaal is niet conform aan de CEI 61000-3-12 norm en is bedoeld om aangesloten te worden
op private laagspanningsnetwerken, aangesloten op een openbaar netwerk met uitsluitend midden of
hoogspanning. Als het apparaat aangesloten wordt op een openbaar laagspanningsnetwerk is het de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van het apparaat om de stroomleverancier te
contacteren en zich ervan te verzekeren dat het apparaat daadwerkelijk op het netwerk aangesloten
kan worden.
• INVERTER 2500 :
Dit materiaal voldoet aan de CEI 61000-3-11 norm.
• INVERTER 3200 :
Dit materiaal voldoet aan de CEI 61000-3-11 norm.
• INVERTER 4000 :
Dit materiaal voldoet aan de norm EN 61000-3-11 als de impedantie van het netwerk op het
aansluitpunt met de elektrische installatie lager is dan de maximaal toegestane impedantie van het
netwerk Zmax = 0.368 Ohms.
• INVERTER 6000 :
Dit materiaal voldoet aan de norm EN 61000-3-11 als de impedantie van het netwerk op het
aansluitpunt met de elektrische installatie lager is dan de maximaal toegestane impedantie van het
netwerk Zmax = 0.292 Ohms.
ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES
Elektrische stroom die door een geleider gaat veroorzaakt elektrische en magnetische velden. De lass-
troom wekt een elektromagnetisch veld op rondom de laszone en het lasmateriaal.
De elektromagnetische velden, EMF, kunnen de werking van bepaalde medische apparaten, zoals pacemakers, verstoren.
Veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen voor mensen met medische implantaten. Bijvoorbeeld :
toegangsbeperking voor voorbijgangers of een individuele risico-evaluatie voor de lassers.
Alle lassers zouden de volgende procedures moeten opvolgen, om een blootstelling aan elektromagnetische straling
veroorzaakt door het lassen zo beperkt mogelijk te houden :
• plaats de laskabels dicht bij elkaar – bind ze indien mogelijk aan elkaar;
• houd uw hoofd en uw romp zo ver mogelijk van het lascircuit af;
• wikkel nooit de kabels om uw lichaam;
• zorg ervoor dat u zich niet tussen de laskabels bevindt. Houd de twee laskabels aan dezelfde kant van uw lichaam;
• bevestig de geaarde kabel zo dicht als mogelijk is bij de lasplek;
• voer geen werkzaamheden uit dichtbij de laszone, ga niet zitten op of leun niet tegen het lasapparaat;
• niet lassen wanneer u het lasapparaat of het draadaanvoersysteem draagt.
Personen met een pacemaker moeten een arts raadplegen voor gebruik van het apparaat.
De blootstelling aan elektromagnetische straling tijdens het lassen kan gevolgen voor de gezondheid
hebben die nog niet bekend zijn.
AANBEVELINGEN OM DE LASWERKPLEK EN DE INSTALLATIE TE EVALUEREN
Algemene aanbevelingen
De gebruiker is verantwoordelijk voor het installeren en het gebruik van het booglasmateriaal volgens de instructies
van de fabrikant. Als elektromagnetische storingen worden geconstateerd, is het de verantwoordelijkheid van de
gebruiker van het booglasmateriaal om het probleem op te lossen, met hulp van de technische dienst van de fabrikant.
In sommige gevallen kan de oplossing liggen in een eenvoudige aarding van het lascircuit. In andere gevallen kan het
nodig zijn om met behulp van filters een elektromagnetisch schild rondom de stroomvoorziening en om het vertrek te
creëren. In ieder geval moeten de storingen veroorzaakt door elektromagnetische stralingen beperkt worden tot een
aanvaardbaar niveau.
34
INVERTER 2500 - 3200 - 4000 - 6000
NL