Onderhoud
10.
Onderhoud
10.1
Algemeen onderhoud
Het onderhoud van het apparaat dient eenmaal per jaar door de
servicedienst van Wagner te worden uitgevoerd.
1. Hogedrukslangen, aansluitkabel en stekker controleren op
beschadigingen.
2. Controleer inlaat-, uitlaatventiel en filter op slijtage.
10.2
Hogedrukslang
Controleer de hogedrukslang visueel op eventuele insnijdingen of
uitbollingen, in het bijzonder bij de koppelstukken. Wartelmoeren
moeten probleemloos kunnen worden gedraaid.
i
Bij oude hogedrukslangen stijgt het risico
op beschadigingen. Wagner raadt aan, de
hogedrukslang na 6 jaar te vervangen.
11.
Reparaties aan het apparaat
Apparaat uitschakelen OFF (UIT).
Voor alle reparaties – netstekker uit het stopcontact
verwijderen.
11.1
Ontlastingsventiel
1. Kerfstift (afb. 11, pos. 1) met een drevel van 2 mm uit het
ontlastingsventielknop (2) verwijderen.
2. Ontlastingsventielknop (2) en meenemer (3) verwijderen.
3. Complete ventielbehuizing (4) met een bahco losdraaien.
4. Controleren, dat de afdichting (5) goed aanligt en vervolgens
de nieuwe complete ventielbehuizing (4) op het verdelerblok
(6) draaien. Met een bahco vastdraaien.
5. Meenemer (3) uitlijnen met de boring op de
materiaaltransportpomp (6). Meenemer opschuiven en met
machinevet insmeren.
6. Boringen in de ventiel-as (7) en in de ontlastingsventielknop
(2) op elkaar uitlijnen.
7. Kerfstift (1) aanbrengen en de ontlastingsventielknop in de
stand PRIME/SPRAY zetten.
5
4
3
2
1
7
NL
11.2
In- en uitlaatventiel
1. De vier schroeven op de frontkap losdraaien, frontkap
verwijderen.
Beknellingsgevaar – niet met vingers of gereedschap
tussen de bewegende delen komen.
2. Draai de drukregelknop naar de minimale druk. Op het DESC-
scherm moet "PRIME" (RETOUR) verschijnen.
3. Druk op het DESC-controlepaneel op 1. Het scherm "CREEP
MODE" (ZACHT WIJZE) verschijnt.
4. Draai de drukregelknop voorzichtig naar rechts om de druk
te verhogen. De krukas/geleider samenstelling begint heel
langzaam te bewegen.
5. Eenmaal dat het aan het einde zit, namelijk het dode punt van
de slag, draai de drukregelknop terug naar de minimale druk.
De krukas/geleider samenstelling moet stoppen.
6. Netstekker uit het stopcontact verwijderen.
7. Klem van de aanzuigbuis verwijderen en retourslang
verwijderen.
8. Verbindingsslang (afb. 12, pos. 1) naar het hogedrukfilter
losdraaien.
9. Draai de knop op de zijkant van de wagen naar rechts om de
wagen te ontgrendelen. Hel de wagen naar achter tot op zijn
plaats wordt vergrendeld.
10. Inlaatventielbehuizing (2) uit de onderste behuizing (3)
losmaken, door zachtjes met een hamer te tikken en
vervolgens los te draaien, of met een bahco losdraaien.
11. Steunring (4), O-ring (5), O-ring (6), inlaatventielzitting(7),
inlaatventielkogel (8) en bovenste kogelgeleiding (9)
demonteren.
12. Alle delen met geschikt reinigingsmiddel reinigen.
Inlaatventielbehuizing (2), inlaatventielzitting (7) en
inlaatventielkogel (8) controleren op slijtage, indien nodig de
delen vervangen. Versleten inlaatventielzitting (7), die aan de
andere zijde nog niet is gebruikt, andersom monteren.
13. Montage in omgekeerde volgorde uitvoeren.
O-ring (5) met machinevet insmeren en controleren, dat deze
goed aanligt in de inlaatventielbehuizing (2).
6
36
Reparaties aan het apparaat
1
3
9
8
7
6
5
4
2
ProSpray 3.29 • 3.31