Hoe te stoppen met sneeuwblazen
(Figuur 1)
1. Om te stoppen met het blazen, schakelt u de
hendel van de vijzelaandrijving (5) uit.
OPMERKING: Indien de sneeuwblazer
langzaam blijft vooruit bewegen, zie "Hoe
de vijzelbedieningskabel af te regelen" in
de sectie Onderhoud.
2. Om de motor te stoppen duwt u de
stopschakelaar (8) naar de off (uit) positie.
OPGEPAST: Om de motor te stoppen, mag u
de chokeknop niet in de CHOKE- -positie
zetten. Dit kan leiden tot terugslag van de
motor of motorschade.
Hoe vooruit bewegen (Figuur 7)
1. Houd de hendel van de vijzelaandrijving
(5) tegen de hefboom (2). De vijzel begint
rond te draaien.
2. Om vooruit te gaan, trekt u de hefboom (2)
omhoog zodat de rubberen vijzelbladen
contact kunnen maken met de bodem. Houd
de hefboom (2) stevig vast wanneer de
sneeuwblazer begint vooruit te bewegen.
Stuur de sneeuwblazer door de hefboom (2)
naar links of naar rechts te bewegen.
Probeer de sneeuwblazer niet vooruit te
duwen.
3. Om te stoppen, schakelt u de hendel van de
vijzelaandrijving (5) uit.
OPMERKING: Indien de vijzel blijft rond
draaien, zie "Hoe de vijzelbedieningskabel af
te regelen" in de sectie Onderhoud.
Vóór het starten van de motor
1. Voordat u de motor start of er onderhoud aan
uitvoert, dient u zichzelf vertrouwd te maken
met de sneeuwblazer. Zorg dat u de werking
en lokatie van alle bedieningsorganen kent.
2. Zorg dat alle bevestigingen stevig vastzitten.
3. Zorg dat de brandstoftank wel degelijk
gevuld is met zuivere, verse, ongelode
benzine met een minimum van 85 octaan.
4. Maak u vertrouwd met de lokatie van alle
bedieningsorganen en zorg dat u de functie
er van kent.
5. Vooraleer de motor te starten, dient u te
zorgen dat alle bedieningsorganen correct
functioneren.
Hoe de motor te stoppen (Figuur 1)
Om de motor te stoppen duwt u de
stopschakelaar (8) naar de off (uit) positie.
OPGEPAST: Om de motor te stoppen, mag u
de chokeknop niet in de CHOKE- -positie
zetten. Dit kan leiden tot terugslag van de
motor of motorschade.
Hoe de motor te starten (Figuur 1)
Zorg dat de motorolie tot aan het FULL (VOL)
–merkteken op de peilstok komt. De motor is
uitgerust met een terugslagstarter. Vooraleer de
motor te starten, dient u de navolgende
informatie aandachtig gelezen te hebben.
Indien de motor verzuipt, zet u de choke in de
OPEN/RUN positie en probeert u te starten tot
de motor aanslaat.
1741413
All manuals and user guides at all-guides.com
WAARSCHUWING: Snel
terugtrekken van de starterkoord
(kickback) zal uw hand of arm
sneller naar de motor toe trekken dan u de
starterkoord kunt loslaten.
S Bij het starten van de motor dient u de
starterkoord langzaam uit te te trekken
totdat u weerstand voelt. Trek daarna
snel aan de starterkoord.
S Zorg dat componenten, zoals
schoepenwiel, riemschijven of
kettingwielen stevig vastzitten.
Hoe een koude motor starten (Figuur 1)
1. (Figuur 1) Duw de stopschakelaar (8) naar
de ON positie.
2. Tijdens het starten van de motor mag u de
hendel van de vijzelaandrijving niet
inschakelen.
3. Beweeg de chokeknop (14) naar de FULL
choke positie.
4. Duw op de primer- -knop (9) tweemal in.
Verwijder vinger van de primer- -knop (9)
tussen twee startbeurten.
5. (Figuur 4) Trek langzaam aan de
terugslagstarthendel (1) totdat u weerstand
voelt en trek dan snel om de motor te
starten. Laat de terugslagstarthendel (1)
niet terug springen. Verplaats de
terugslagstarthendel (1) langzaam terug
naar de beginpositie.
OPMERKING: Bij temperaturen lager dan
- -17 qC (0 qF) dient u de motor warm te
laten lopen gedurende enkele minuten
voordat u begint met sneeuw te ruimen.
WAARSCHUWING: Laat de motor
nooit binnen of in afgesloten en
slecht geventileerde ruimten lopen.
Motoruitlaatgassen bevatten
koolmonoxide, een geurloos en dodelijk
gas. Houd handen, voeten, haren en
loszittende kleding uit de buurt van
bewegende onderdelen aan de motor of de
sneeuwblazer. De temperatuur van
geluiddempers en gebieden in de buurt
kunnen oplopen tot 65 qC (150 qF). Blijf uit
de buurt van deze gebieden.
Hoe een warme motor starten (Figuur 1)
Indien een motor gedraaid heeft en nog warm is,
laat u de chokeknop (14) in de off positie staan
en mag u niet duwen op de primer- -knop (9).
Indien de motor niet aanslaat, volgt u de
instructies "Hoe een koude motor starten".
OPMERKING: Gebruik de primer- -knop (9)
niet om een warme motor te starten.
Hoe een motor te starten met een bevroren
elektrische starter (Figuur 1)
Indien de starter bevroren is en de motor niet
aanslaat, volgt u de onderstaande instructies.
1. Trek de terugslagstarthendel (12) zo ver
mogelijk uit.
2. Laat de terugslagstarthendel (12) snel
terug los. Laat de terugslagstarthendel (12)
terug springen tegen de terugslagstarter.
Indien de motor nog steeds niet aanslaat,
herhaalt u de twee vorige stappen tot de motor
aanslaat. Ga dan verder met de instructies "Hoe
een koude motor starten".
55
Om te zorgen dat de terugslagstarter en de
motorbedieningsorganen niet bevriezen, gaat u
als volgt te werk na elke sneeuwopruiming.
1. Voordat u de sneeuwblazer opbergt, laat u
de motor enkele minuten lopen om te
vermijden dat de vijzel/het schoepenwiel
aanvriest.
2. Laat de motor enkele minuten afkoelen terwijl
hij uitgeschakeld is.
3. Trek zeer langzaam aan de starterkoord tot u
weerstand voelt, daarna stopt u met trekken.
Laat de starterkoord terug springen. Herhaal
drie keer.
4. Terwijl de motor stil staat, veegt u alle
sneeuw en vocht weg van het
carburatordeksel in de buurt van hendels en
hefbomen. Beweeg eveneens de chokeknop
en de starterhendel enkele keren.
Hoe sneeuw of vuil verwijderen van de
vijzelbehuizing
(Figuur 1)
WAARSCHUWING: Probeer geen
sneeuw of vuil te verwijderen dat
vastzit in de vijzelbehuizing zonder
de navolgende voorzorgsmaatregelen te
treffen.
1. Schakel de hendel van de vijzelaandrijving
(5) uit.
2. Om de motor te stoppen duwt u de
stopschakelaar (8) naar de stop--positie.
3. Maak de bougiekabel los.
4. Plaats uw handen niet in de vijzelbehuizing
(22) of de afvoeruitlaat (4). Gebruik een
breekstang om sneeuw of vuil te verwijderen.
Tips voor het sneeuwruimen
1. Deze sneeuwblazer beweegt zichzelf voort
wanneer de hefboom voldoende wordt
omhoog gebracht zodat de vijzelbladen
contact maken met de bodem. De vijzel moet
stoppen wanneer de vijzelbesturingstang
wordt los gelaten. Indien de vijzel blijft rond
draaien, zie "Hoe de vijzelbedieningskabel af
te regelen" in de sectie Onderhoud.
2. Het sneeuwblazen verloopt het meest
effectief wanneer de sneeuw wordt
verwijderd onmiddellijk na het vallen.
OPGEPAST: U mag de capaciteit van het
toestel niet overbelasten door de sneeuw
te snel te willen verwijderen.
3. Voor complete sneeuwopruiming, dient u elk
vorig spoor een beetje te overlappen.
4. Blaas, indien mogelijk, de sneeuw weg met
de wind mee.
5. De afstand hoever de sneeuw wordt
weggeblazen, kan worden geregeld door de
afvoerstroomdeflector te bewegen. Plaats de
deflector hoger voor grotere afstand of lager
voor kleinere afstand.
6. Wanneer het hevig waait, laat u de deflector
zakken zodat de weggeblazen sneeuw dicht
tegen de grond blijft en zodoende minder
snel naar ongewenste zones wordt geblazen.
7. Om veiligheidsredenen en om schade aan
de sneeuwblazer te vermijden, dient u
stenen, speelgoed en andere vreemde
voorwerpen te verwijderen van het vrij te
maken gebied.
8. Gebruik het aandrijfmechanisme van de
vijzel niet tijdens het opruimen van inritten
met grind of kiezel. Beweeg de hefboom
omlaag om de vijzel lichtjes op te tillen.
9. De voortbewegingssnelheid van de
sneeuwblazer is afhankelijk van de dikte en
het gewicht van de sneeuw. Uit ervaring zult
u leren wat de meest efficiënte
gebruiksmethode is van uw sneeuwblazer
onder verschillende omstandigheden.
nl