N90-3
LET OP
-
Lees dit boekje en alle andere bijgevoegde documenten voordat u uw helm gebruikt, omdat
ze belangrijke informatie bevatten die u kan helpen uw helm zo veilig en eenvoudig mogelijk te
gebruiken. Bewaar het, om in de toekomst te kunnen raadplegen.
-
Het niet in acht nemen van deze aanwijzingen kan de bescherming die de helm biedt in gevaar
brengen en daarmee ook uw veiligheid op het spel zetten.
-
Vermijd gebruik en gedrag waarmee de beschermende capaciteit van de helm in gevaar kan
komen of verminderd wordt.
KEUZE EN CONTROLE VAN DE HELM
LET OP
Om te profiteren van alle bescherming die de helm biedt, moet u de juiste maat voor uw
hoofd kiezen, het sluitingssysteem correct afstellen en de pasvorm controleren.
1
MAAT
1.1 Probeer helmen met verschillende maat om de juiste maat te bepalen en kies de helm die het
best past bij de vorm van uw hoofd, die perfect stabiel zit wanneer die opgezet wordt en op
de juiste manier is vastgemaakt en die tegelijkertijd een goed comfort verzekert.
1.2 Een te grote helm kan tijdens het rijden naar beneden zakken en de ogen bedekken of zij-
waarts draaien.
1.3 Houd de helm enkele minuten op en controleer of er geen drukzones zijn die op den duur pijn
of hoofdpijn kunnen veroorzaken.
2
SLUITINGSSYSTEEM
2.1 Het sluitingssysteem (bandje) is op een standaardlengte afgesteld. Controleer voor gebruik de
juiste voorinstelling (zie instructies).
2.2 Controleer altijd of het bandje goed is vastgemaakt en strak zit, zodat de helm stevig op het
hoofd zit. Controleer in elk geval voordat u wegrijdt of het bandje goed strak onder de kin zit
en zo dicht mogelijk in de buurt van de keel, maar zonder dat hij oncomfortabel zit.
2.3 De juiste spanning van het bandje moet een goede ademhaling en normaal slikken mogelijk
maken, zonder dat er een vinger tussen het bandje en de keel kan worden gestoken.
LET OP
De drukknop die eventueel op het bandje zit heeft uitsluitend de functie om het wappe-
ren van het uiteinde van het bandje te verhinderen, nadat u hem goed hebt vastgemaakt.
3
PASVORM CONTROLEREN
3.1 Zet de helm op, maak het bandje goed vast en probeer de helm af te zetten zoals op de
afbeelding (A) is weergegeven. Namelijk, in geval van een ongeluk, kunnen de krachten die
meespelen en de verschillende richtingen waarin deze krachten werken de helm draaien of
zelfs van het hoofd af laten gaan wanneer deze niet juist is vastgemaakt.
3.2 De helm mag niet draaien, vrij over het hoofd bewegen of afgaan. Indien dit wel het geval is,
moet de lengte van het bandje worden afgesteld of moet een andere helmmaat worden geno-
men. Herhaal de test.
GEBRUIK VAN DE HELM
De helm is speciaal ontworpen voor motorrijders en bromfietsers; daarom mag het niet wor-
-
den aangewend voor ander gebruik (of toepassingen of doeleinden) omdat het in dat geval
niet dezelfde bescherming biedt.
-
De helm biedt bij een ongeval bescherming tegen hoofdletsel. Echter, kan geen enkele helm
de absolute veiligheid garanderen. De helm dient om de mogelijkheid tot of de ernst van letsel
bij een ongeval te verkleinen, maar de omvang van een aantal schokken en de specifieke
62
VEILIGHEID EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
toedracht van de botsing kunnen hoger zijn dan de beschermende capaciteit van de
helm. Rij daarom altijd voorzichtig.
-
Zorg er bij het besturen van een motorvoertuig altijd voor dat de helm goed is vast-
gemaakt om de geboden bescherming optimaal te benutten.
-
Draag nooit een sjaal onder het sluitingssysteem of een hoofddeksels van wat voor
soort dan ook onder de helm.
-
De helm kan de verkeersgeluiden afzwakken. Controleer in elk geval of u de noodza-
kelijke geluiden goed hoort, zoals claxons en sirenes.
-
Houd de helm altijd uit de buurt van warmtebronnen, zoals de uitlaat, de behuizing van de
koffer of een cabine van een voertuig.
-
Wijzig de helm niet en/of knoei er niet mee (zelfs niet gedeeltelijk), om welke reden dan ook:
wijzigingen en/of aanpassingen tasten de veiligheid van de helm aan en doen afbreuk aan het
beschermende vermogen ervan. Hierdoor voldoet de helm ook niet meer aan de typegoed-
keuringsnormen waardoor het onbruikbaar wordt en de garantie doet vervallen.
-
Vermijd contact van de helm met benzine en andere oplosmiddelen; breng geen lijmen en
verven aan op de helm.
-
Elke helm die een klap heeft ondergaan moet worden vervangen, ook al is de schade door
bijvoorbeeld een onvoorziene val niet altijd goed zichtbaar. Behandel de helm altijd met zorg,
zodat de beschermende capaciteit van de helm niet in gevaar wordt gebracht of minder wordt.
-
Indien het vizier en/of de zonnescherm van de helm beschadigd zijn en/of duidelijke krassen
vertonen die het zicht verminderen, is de beschermlaag ervan waarschijnlijk niet meer heel, en
moeten deze daarom vervangen worden.
-
Het eventueel in de helm aanwezige vizier en/of zonnescherm zijn alleen te gebruiken met het
helmmodel waarvoor zij zijn ontworpen.
-
Monteer uitsluitend originele accessoires en/of vervangingsonderdelen die geschikt zijn voor
uw specifieke helmmodel.
-
Gebruik de helm niet bij twijfel over de betrouwbaarheid en/of de veiligheid en wend u tot een
erkende dealer om hem te laten keuren.
ONDERHOUD EN REINIGING VAN DE HELM
LET OP
-
De helm en zijn onderdelen kunnen ernstig beschadigd raken door enkele veel voorkomende
stoffen zonder dat de schade zichtbaar is. Gebruik voor de reiniging van de helm en het vizier
uitsluitend lauw water met een neutrale zeep en laat ze bij kamertemperatuur drogen, verwij-
derd van direct zonlicht en/of warmtebronnen.
-
Gebruik nooit benzine, verdunner, benzeen, oplosmiddelen of andere chemicaliën, verf en
kleefstoffen om de helm te onderhouden en te reinigingen. De helm en zijn onderdelen kunnen
daardoor onherstelbaar beschadigd raken, de optische eigenschappen wijzigen, de mecha-
nische eigenschappen verminderen en de beschermlaag van het vizier en/of het eventuele
zonnescherm verzwakken.
A
N90-3
VEILIGHEID EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
NL
63