De Tandwieloverbrenging Vervangen; De Transducer Vervangen - Titan Performance Serie Instrucciones De Uso

11.3

De tandwieloverbrenging vervangen

1. Volg stappen 1-11 in De motorassemblage vervangen
(sectie 11.2) om de motor en het bedieningspaneel te
verwijderen.
2. Inspecteer de armatuur van de tandwieloverbrenging (Fig.
15, onderdeel 1) aan het einde van de motor op schade
of bovenmatige slijtage. Als deze tandwieloverbrenging
volledig versleten is, vervang dan de motorassemblage.
3. Verwijder en inspecteer de assemblages van de
1ste fase tandwieloverbrenging (2) en de 2de fase
tandwieloverbrenging (3) op schade of bovenmatige
slijtage. Vervang indien nodig.
4. Inspecteer de voorkant van de tandwielkastassemblage
(4) op schade of bovenmatige slijtage. Vervang bij
beschadiging of slijtage de voorkant van de tandwielkast.
Reinig en vul de holte in de tandwielkast op met
i
Lubriplate (P/N 314-171) tot de achterkant van
elke tandwieloverbrenging.
5. Plaats de motor opnieuw in de behuizing van de
tandwielkast (4).
6. Volg stappen 13-24 in De motorassemblage vervangen
(sectie 11.2) om de motor en het bedieningspaneel
opnieuw te plaatsen.
3
4
11.4

De transducer vervangen

1. Koppel de eenheid los.
2. Draai de twee bouten van de filterassemblage los
en verwijder ze (Fig. 16, onderdeel 1). Schuif de
filterassemblage van de wagen.
1
Performance Series 1650e
1
2
NL
3. Draai de twee schroeven voor de motorkap los en
verwijder ze (Fig. 17, onderdeel 1). Verwijder de motorkap
(2).
4. Maak de twee schroeven van de motorbehuizing (3) los en
verwijder ze. Verwijder de motorbehuizing (4).
5. Koppel de draad van de transducer los van de
motorregelaar (5).
6. Trek de doorvoerhuls (6) uit de montageplaat en schuif het
op de schacht van de transducer (7) naar boven tot het
weg is van de montageplaat.
7. Maak met behulp van een moersleutel de transducer (7)
los van de filterbehuizing (8) en verwijder het. Schroef de
transducerdraad zorgvuldig uit de montageplaat.
8. Schuif de doorvoerhuls (6) van de oude transducer (7) af
en op de nieuwe transducer.
9. Schroef de nieuwe transducerdraad door de montageplaat
en terug naar de motorregelaar (5).
10. Schroef de nieuwe transducer (7) in de filterbehuizing (8)
en draai stevig vast met een schroefsleutel.
Zorg ervoor dat de o-ring op de transducer
i
op zijn plaats zit voordat de transducer in de
filterbehuizing wordt geschroefd.
11. Duw de doorvoerhuls (6) in de montageplaat.
12. Sluit de transducerdraad aan op de motorregelaar
(raadpleeg het Aansluitdiagram, sectie 11.7).
13. Plaats de motorbehuizing (4) terug over de motorregelaar
(5). Bevestig de twee schroeven van de motorbehuizing
(3).
14. Schuif de motorkap (2) over de motorassemblage.
15. Bevestig de motorkap (2) met de twee schroeven voor de
motorkap (1).
16. Plaats de filterassemblage opnieuw op de wagen.
3
4
1
8
35
Reparaties aan het apparaat
2
5
6
7