Instellen nulpunt van de freesmachine
1. Wanneer een geselecteerd freesbit (48) is aangebracht en de
freesmachine (1) is gemonteerd op de freesbasis (9), plaatst u
de freesmachine op een vlak oppervlak en lost u vervolgens de
hefboom (24) voor de insteekvergendeling (Fig. IV)
2. Verdraai de dieptegeleiding (31) tot de 0-stap zich onder de
diepteaanslag (30) bevindt
3. Los de vergrendeling voor de diepteaanslag (29) om de
diepteaanslag vrij te geven
4. Beweeg de freesmachine omlaag tot de punt van het freesbit
contact maakt met het vlakke oppervlak
5. Span de vergrendeling voor de diepteaanslag aan zodat de
diepteaanslag in de actuele positie wordt vastgezet
Dieptegeleiding instellen:
• De dieptegeleiding (31) maakt het mogelijk om 3 verschillende
insteekdieptes te configureren waartussen tijdens het gebruik
snel kan omgeschakeld worden. 5 mm, 10 mm en 15 mm
(
⁄
x
⁄
x
⁄
3
25
19
")
6 4
6 4
3 2
• Dit kan bewerkingen enorm versnellen of kan een bewerking
mogelijk maken in drie stappen/sneden om de uiteindelijk
gewenste snijdiepte te bereiken.
• Dit is met name belangrijk wanneer het werkstuk moeilijk te
bewerken is, dat wil zeggen in het geval van harder hout of
wanneer een betere afwerking gewenst is.
• Indien de dieptegeleiding loskomt, spant u de schroef in het
midden ervan aan
1. Nadat het nulpunt van de freesmachine is ingesteld (zie
"Instellen nulpunt van de freesmachine") biedt de vastgezette
diepteaanslag (30) een nauwkeurige referentie, en kan de
snijdiepte ingesteld worden met behulp van de schaalverdeling
die in het oppervlak van elke diepte op de dieptegeleiding (31)
is geëtst (Fig. IV)
2. Draai de dieptegeleiding naar de gewenste diepte
Diepte naar wens met behulp van de diepteaanslag
• De schaal op het oppervlak van de diepteaanslag (30) kan
gebruikt worden om de diepteaanslag aan te passen nadat het
nulpunt van de freesmachine is ingesteld (zie "Instellen van het
nulpunt van de freesmachine")
1. Na het instellen van het nulpunt op een van de aanslagen
van de dieptegeleiding, verplaatst u de freesmachine naar
de nuldiepte en zorgt u ervoor dat de hefboom voor het
vergrendelen van de insteekdiepte (24) is aangespannen
2. Los de hefboom voor het vergrendelen van de insteekdiepte en
beweeg de diepteaanslag omhoog naar de gewenste diepte,
en span vervolgens de vergrendeling van de insteekdiepte
opnieuw aan om de nieuwe insteekdiepte vast te zetten
Opmerkingen:
• De exacte diepte die nodig is voor een welbepaalde
NL
EN
taak, bijvoorbeeld de ruimte voor een scharnierblad, kan
gerealiseerd worden door het voorwerp of het materiaal voor
de vereiste insteekdiepte tussen de diepteaanslag en de
dieptegeleiding te plaatsen alvorens de vergrendeling van de
insteekdiepte vast te zetten. De freesmachine zal nu precies
op de diepte werken die nodig is voor het voorwerp of het
materiaal
30
30
817698_OwnerManual.indd 30
817698_OwnerManual.indd 30
• De spleet tussen het einde van de diepteaanslag en de
aanslag van de geleiding (31) zal met de insteekdiepte
overeenstemmen
• De schaalverdeling op de diepteaanslag kan gebruikt worden
om wijzigingen van de ingestelde diepte te controleren, maar
de werkelijke snijdiepte wordt het best gemeten aan de hand
van een testsnede op afvalmateriaal. De schaal dient gebruikt te
worden als een benaderde geleiding
Aanbrengen van een geleidingsmof voor gebruik met
sjablonen
Zie Fig. V
• Een optionele sjabloongeleidingsmofset is te verkrijgen bij uw
Triton-leverancier
1. Om een geleidingsmof (niet meegeleverd) (49) aan te
brengen, lost u de borg- of vergrendelschroeven van de
geleidingsmof (33) en zorgt u ervoor dat de rotatielippen van
de geleidingsmof weg worden gedraaid
2. Lijn de inkepingen om de geleidingsmof uit met de
borgschroeven van de geleidingsmof, zodat de geleidingsmof
vlak en centraal aanligt tegen de freesbasisplaat (27)
3. Verdraai de lippen op de borgschroeven van de geleidingsmof
over de inkepingen op de geleidingsmof, en span vervolgens
de schroeven aan om de geleidingsmof vast te zetten.
4. Om de geleidingsmof te verwijderen, lost u de schroeven,
verdraait u de lippen, en verwijdert u vervolgens de
geleidingsmof alvorens de borgschroeven opnieuw aan te
spannen
Aanbrengen & instellen van de geleiding
Zie Fig. VI, VII, VIII
Opmerking: De geleiding (6) is enkel bedoeld voor gebruik met
de freesbasis (9)
• De geleiding (6) kan geassembleerd worden in
overeenstemming met "A" of "B" (Fig. VI)
• Vergewis u ervan dat de schaal op één van de geleidingsrails
(5) naar boven is gericht wanneer u de zeskantschroeven (51)
aanspant.
1. Om de geleiding aan te brengen, lost u de
geleidingsrailvergrendelknoppen (25) en brengt u de
geleidingsrails van de geassembleerde geleiding aan in de
geleidingsrailsleuven (23) (Fig. VII)
2. Stel de geleiding in op de gewenste afstand ten opzichte van
de frees (Fig. VII), door gebruik te maken van de schaal als
benaderde geleiding (Fig. VIII) indien configuratie A gebruikt
wordt, en gemeten indien configuratie B gebruikt wordt.
3. Zorg ervoor dat de geleidingsrailvergrendelknoppen zijn
aangedraaid om de geleiding vast te zetten
• Indien nodig, kunnen oppervlakken van de geleiding
verwijderd worden en kan een lat aangebracht worden om een
perfect rechte geleiding te verzekeren. Meet steeds ten opzichte
van het centrale punt van de frees om een nauwkeurige snede
te verzekeren
Passer
• De diameter van de geleidingsrail (5) bedraagt 8 mm (
• Een compatibele 8 mm passer (niet meegeleverd) kan
gemonteerd worden op één van de rails, waarna de rail in één
van de geleidingsrailsleuven (23) kan aangebracht worden
⁄
5
")
1 6
11/11/2022 10:25
11/11/2022 10:25