4. Zet de sapzeef in de schaal om sap te maken; zet de
ijszeef in de schaal om ijs te maken.
Draai de zeef tot de basis van de zeef volledig in de
schaal verdwijnt om deze vast te zetten.
5. Zet de sapschroef vast in het midden van de schaal
om sap te maken. Druk op de sapschroef en draai
deze om hem vast te zetten.
6. Plaats de trechter in de schaal. Zorg ervoor dat
het
symbool op de trechter direct tegenover het
symbool op de schaal staat. Draai de trechter
rechtsom totdat het
tegenover het symbool op de schaal staat.
7. Zet het duwstuk in de trechter.
8. Plaats de pulpkan onder de pulpuitvoer en de
sapkan onder de sapuitvoer.
9. Zorg ervoor dat alle onderdelen van het apparaat
juist zijn gemonteerd en steek dan de stekker van
het netsnoer in een geschikt stopcontact.
Opmerking: De fruitpers heeft een
veiligheidsmechanisme dat voorkomt dat het
apparaat kan worden ingeschakeld als de trechter
en schaal niet in de juiste positie staan.
10. Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit om de fruitpers te
demonteren.
bediening
Opgelet: Stel de kruidenklep voor het starten af in de juist stand. Stel de
kruidenklep niet bij tijdens het gebruik.
Onderstaande groente en fruit stemmen overeen met de kruidenklep:
•
Zachte groenten en fruit: sinaasappel, watermeloen, rode druiven, komkommer,
tomaten enz.
Opmerking: Stel de kruidenklep af op zacht fruit bij het maken van ijs.
•
Hard fruit en vezelrijke ingrediënten: appel, peer, selderij, wortel, granaatappel,
ananas enz.
symbool op de trechter
Zacht fruit / hard fruit
Omgeeft de
bovenkant van de
schroef.
61
V.1.0
bediening