NEDERLANDS
Druk nogmaals op de knop om het audio signaal uit te zetten; het
volume icoon zal verdwijnen.
De detector start op in de smalle nauwkeurigheid instelling (icoon
verschijnt in de linker onderhoek). Druk één keer op de nauwkeurigheid
knop (s) om te veranderen naar de wijde nauwkeurigheid instelling
(icoon verschijnt nu in de rechter onderhoek).
Nauwkeurigheid
De detector biedt twee nauwkeurigheid instellingen, wijd en smal. In
de wijde instelling heeft de detector een hogere tolerantie voor het
aanduiden of de detector "graads" is. In de smalle instelling is deze
tolerantie verlaagd voor een nauwkeurigere indicatie van het "graads"
zijn.
Voor het meest nauwkeurige resultaat begint u het werk met de wijde
instelling en eindigt u met de smalle instelling.
Magneten
De magneten (t) staan toe dat de detector gemonteerd kan worden op
de metalen strips van een verlaagd plafond.
DETECTOR BESTURING (FIG. 9)
1. Opstelling en positionering van de laser.
2. Schakel de detector in door op de AAN/UIT knop te drukken (q).
3. Plaats de detector zo dat het sensor scherm (u) naar de
laserstraal gericht is. Verschuif de detector omhoog of naar
beneden binnen het gebied van de straal, totdat u de detector
hebt gecentraliseerd. Voor meer informatie over de display
scherm indicatoren en de audiosignaal indicatoren, raadpleeg de
tabel genaamd Indicatoren.
70