(Slave) synchroon aan, zodat alle apparaten hetzelfde
NL
laserpatroon genereren en op hetzelfde moment dit
patroon wijzigen.
1) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT (7) van het
centrale apparaat via een 3-polige XLR-kabel (b.v.
serie MEC-... of MECN-... uit het gamma van "img
Stage Line") met de aansluiting DMX INPUT (8) van
het eerste randapparaat.
2) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT van het eerste
randapparaat met de aansluiting DMX INPUT van het
tweede randapparaat etc. tot alle apparaten in een
ketting aangesloten zijn.
3) Schakel de randapparaten in de modus "Slave": druk
enkele keren op de toets FUNC (5) tot
play (6) verschijnt. Sla de modus op met de toets
ENTER.
6 Bediening via een lichtregelaar
Voor de bediening via een lichtregelaar met DMX512-pro-
tocol (b.v. DMX-1440 of DMX-510USB van "img Stage
Line") beschikken de modellen LSX-40G en LSX-80R
over 8 DMX-besturingskanalen en het model LSX-120RG
over 9 kanalen. De functies van de kanalen en de DMX-
waarden vindt u terug in hoofdstuk 8.1 op pagina 23.
6.1 DMX-aansluiting
Voor het aansluiten van het DMX-apparaat zijn er 3-pol-
ige XLR-connectoren met volgende penconfiguratie
beschikbaar:
pen 1 = massa, 2 = DMX-, 3 = DMX+
Voor de aansluiting moeten speciale kabels voor hoge
gegevensstromen worden gebruikt. Normale afge-
schermde microfoonkabels met een leidingdiameter van
ten minste 2 × 0,22 mm
citeit zijn alleen bij een totale kabellengte tot 100 m aan te
bevelen. Bij kabellengten vanaf 150 m wordt in principe
aanbevolen om een DMX-ophaalversterker tussen te
schakelen (b.v. SR-103DMX van "img Stage Line").
1) Verbind de DMX-ingang (8) met de DMX-uitgang van
de lichtregelaar.
2) Verbind de DMX-uitgang (7) met de DMX-ingang van
het volgende lichteffectapparaat. Verbind de uitgang
hiervan opnieuw met de ingang van het nagescha-
kelde apparaat etc., tot alle lichteffectapparaten in
een ketting zijn aangesloten.
3) Sluit de DMX-uitgang van het laatste DMX-apparaat in
de ketting af met een weerstand van 120 Ω (> 0,3 W):
Soldeer de weerstand vast aan de pinnen 2 en 3 van
een XLR-stekker en plug de stekker in de DMX-uit-
gang, of gebruik een overeenkomstige afsluitstekker
(b.v. DLT-123 van "img Stage Line").
6.2 Het startadres instellen
Om het laserapparaat met een lichtregelaar te kunnen
bedienen, moet het DMX-startadres voor het eerste
DMX-kanaal worden ingesteld. Indien b.v. op het bestu-
* bij het model LSX-120RG
22
op het dis-
2
en een zo gering mogelijke capa-
ringsapparaat het adres 17 voor het instellen van de
bedrijfsmodus is voorbehouden, stel dan op het laserap-
paraat het startadres 17 in. De DMX-kanalen 2 – 8
(2 – 9)* zijn dan automatisch aan de drie daarop vol-
gende adressen toegewezen [in dit voorbeeld 9 – 24
(9 – 25)*]. Als volgend mogelijke startadres voor het vol-
gende DMX-gestuurde apparaat zou in dit voorbeeld het
adres 25 (26)* kunnen worden gebruikt.
1) Druk enkele keren op de toets FUNC (5) tot op het
display (6) een getal tussen 1 en 511 wordt weerge-
geven (zie ook figuur 5). Het getal geeft het DMX-
startadres aan.
2) Stel met de toets UP of DOWN het gewenste adres in.
3) Schakel met de toets ENTER het adres op. Het dis-
play bevestigt het opslaan door het displaybericht
driemaal te laten oplichten.
Na het instellen van het startadres wordt dit con-
tinu op het display weergegeven, en u kunt het laser-
apparaat via het DMX-besturingsapparaat bedienen.
7 Het apparaat reinigen
De glazen ruit door welke de laserstraal wordt uitge-
stuurd, moet regelmatig worden gereinigd afhankelijk
van de verontreiniging door stof, rook of ander vuil.
Alleen dan kan het laserlicht met maximale helderheid
worden uitgestraald. Trek de stekker uit het stopcon-
tact, alvorens de ruit te reinigen. Gebruik alleen een
zachte, schone doek en een detergent voor glas. Veeg
de ruit vervolgens droog.
Om de andere behuizingsonderdelen te reinigen,
gebruikt u alleen een zachte, schone doek. Gebruik in
geen geval vloeistof; dit kan immers in het apparaat
indringen en schade veroorzaken.
8 Technische gegevens
Laserklasse: . . . . . . . . 3b
Lasertype: . . . . . . . . . . Laserdiode, CW (continuous
Kleur / Golflengte / Vermogen
LSX-40G: . . . . . . . . groen / 532 nm / 30 – 40 mW
LSX-80R: . . . . . . . . . rood / 650 nm / 70 – 80 mW
LSX-120RG: . . . . . . groen / 532 nm / 30 – 40 mW en
Voedingsspanning: . . . 230 V~/ 50 Hz
Max. opgenomen vermogen
LSX-40G, LSX-80R: 15 VA
LSX-120RG: . . . . . . 30 VA
Omgevings-
temperatuurbereik: . . . 10 – 40 °C
Afmetingen: . . . . . . . . . 252 × 140 × 200 mm
Gewicht
LSX-40G: . . . . . . . . 1,9 kg
LSX-80R: . . . . . . . . . 1,7 kg
LSX-120RG: . . . . . . 2,2 kg
Opmerking: De laserdiode wordt omwille het hoge uitgangs-
vermogen zwaar belast en heeft bijgevolg een beperkte
levensduur. Zoals bij alle slijtageonderdelen bestaat er voor de
laserdiode geen aanspraak op garantie.
wave = ononderbroken golf)
rood / 650 nm / 70 – 80 mW