3.
Sluit de meettangen weer en breng de leider zover mogelijk naar het midden
in de tangopening.
FALSCH
FALSCH
4.
Als de weergegeven waarde stabiliseert, leest u het display af. Bij
omgekeerde polariteit wordt er op het display een minteken (‐) voor de
waarde getoond. Als de indicator tijdens de meting niet zichtbaar is, kan de
meetwaarde met de HOLD‐knop worden vastgehouden.
Weerstandsmeting / Doorgangstest
De meting gebeurt met de meegeleverde testpunten.
Opgelet: Voor het vermijden van elektrische schokken schakelt u de stroom
van het te testen toestel uit en ontlaadt u alle condensatoren, voordat u
weerstandsmetingen uitvoert.
1. Zet de draaiknop op de ‐ Positie.
2. Sluit de bananenstekker van de zwarte testkabel aan op de COM‐bus en de
bananenstekker van de rode testkabel op de V‐, A‐, Ω‐bus.
3. Raak het schakelcircuit of het te testen deel aan met de testpunten. Het beste
koppelt u de spanningsvoorziening van het te testen deel los, zodat de rest
van het schakelcircuit geen storingen bij de weerstandsmeting veroorzaakt.
4. Als de weergegeven waarde stabiliseert, leest u het display af. Bij omgekeerde
polariteit wordt er op het display een minteken (‐) voor de waarde getoond.
Als de indicator tijdens de meting niet zichtbaar is, kan de meetwaarde met
de HOLD‐knop worden vastgehouden.
5. Bij een weerstand van minder dan ca. 30Ω hoort u een signaaltoon. Bij een
open schakelcircuit wordt op het display "OL" of "1" getoond.
CORRECT
CORRECT
NL 12