• De aanwezige veiligheidsinrichtingen/microschakelaars
niet uitschakelen, afschakelen, verwijderen of schenden.
• Schakel de snij-inrichting uit, zet de motor af en verwijder
de veiligheidssleutel (voor accumodellen) of koppel de
voedingskabel los (voor modellen met elektrische kabel),
waarbij u ervoor zorgt dat alle bewegende delen volledig
tot stilstand zijn gekomen:
- Tijdens het vervoer van de machine
- Telkens wanneer u de grasmaaier onbeheerd achterlaat;
- Vooraleer blokkeringen te verhelpen of het windkanaal
vrij te maken;
- Vóórdat u de machine controleert, schoonmaakt of
eraan werkt;
- Nadat er op een vreemd voorwerp gestoten is. Controleer
de machine op eventuele beschadigingen en voer de
nodige reparaties uit alvorens ze opnieuw te gebruiken;
- Als de machine abnormaal begint te trillen: controleer
op eventuele schade; controleer op losse onderdelen en
draai ze vast; voer controles, vervangingen of reparaties
uit in een gespecialiseerd centrum.
In geval van breuken of ongevallen tijdens het
werk, dient men de motor onmiddellijk stil te
zetten en de machine te verwijderen om geen
verdere schade te berokkenen; in geval van
ongevallen met persoonlijke letsels of letsels
aan derden, dient men onmiddellijk de meest
geschikte eerste-hulp-procedures te volgen voor
de situatie en zich tot een gezondheidsstructuur
te richten voor de nodige zorgen. Verwijder
zorgvuldig eventuele resten die schade of letsels
aan personen of dieren kunnen veroorzaken
indien ze onopgemerkt blijven.
1.4. ONDERHOUD, STALLING EN VERVOER
Regelmatig onderhoud en een correcte stalling garanderen de
veiligheid van de machine en het niveau van de performance.
• Gebruik de machine nooit als er onderdelen versleten of
beschadigd zijn. De defecte of beschadigde onderdelen
moeten vervangen en niet gerepareerd worden. Gebruik
uitsluitend originele reserveonderdelen.
• Tijdens de afstellingen van de machine, moet men erop
letten dat de vingers niet tussen de bewegende snij-
inrichting en de vaste delen van de machine geklemd
geraken.
• Laat geen houders met restmateriaal in een gesloten ruimte,
om het risico op brand te voorkomen.
Het niveau van het geluid en van de trillingen
dat aangegeven is in deze handleiding, zijn
de maximale waarden voor het gebruik van de
machine. Het gebruik van een niet gebalanceerd
maai-element, een overdreven bewegingssnelheid
en gebrekkig onderhoud hebben een negatieve
invloed op het geluidsniveau en op de trillingen.
Bijgevolg is het noodzakelijk preventieve
maatregelen te treffen om mogelijke schade ten
gevolge van een hoog geluidsniveau en stress van
trillingen te vermijden; zorg voor het onderhoud
van de machine, draag gehoorbescherming, maak
pauzes tijdens het werk.
1.5. ACCU / ACCULADER
BELANGRIJK De hierna volgende veiligheidsnormen ver-
volledigen de veiligheidsvoorschriften die aangegeven zijn in de
specifieke handleiding van de accu en van de acculader die sa-
men met de machine afgeleverd worden.
• Gebruik voor het laden van de accu enkel de door de
fabrikant aanbevolen acculaders. Een niet geschikte
acculader kan leiden tot elektroshock, oververhitting of
lekken van de corrosieve vloeistof van de accu.
• Gebruik enkel de specifieke accu's die voor uw toestel
voorzien zijn. Het gebruik van andere accu's kan leiden
tot letsels en risico op brand.
• Verzeker u ervan dat het toestel uitgeschakeld is vooraleer
er een accu in te plaatsen. Een accu in een elektrisch toestel
plaatsen kan brand veroorzaken.
• Houd de niet gebruikte accu ver van kantoorklemmetjes,
muntstukken, sleutels, spijkers of andere kleine metalen
voorwerpen die een kortsluiting van de contacten zouden
kunnen veroorzaken. Een kortsluiting van de contacten van
de accu kan tot brand leiden.
• Gebruik de acculader niet in een omgeving waar er stoom
aanwezig is, met ontvlambare materialen of op gemakkelijk
ontvlambare oppervlakten zoals papier, stof, enz. Tijdens
het opladen, wordt de accu opgewarmd en zou brand
kunnen veroorzaken.
• Tijdens het vervoer van de accu's, moet men er op letten
dat de contacten onderling niet in contact komen, en dat
er geen metalen houders gebruikt worden voor het vervoer.
1.6. ELEKTRISCHE VOEDING
• Houd het verlengsnoer ver van de snij-inrichting. De snij-
inrichting kan de kabel beschadigen en contact veroorzaken
met de delen onder spanning.
• Rijd nooit met de grasmaaier over de elektrische kabel.
Tijdens het maaien, dient men de kabel steeds achter
de grasmaaier en steeds langs de kant van het reeds
gemaaide gras te houden. Gebruik de kabelhouderhaak
zoals aangegeven in dit handboekje, om te voorkomen
dat de kabel per ongeluk loskomt maar zorg ervoor dat de
stekker correct en zonder te forceren in het stopcontact
gevoerd wordt.
• Voed het apparaat met een differentiaalschakelaar (RCD
– Residual Current Device) met een ontkoppelingsstroom
van maximum 30 mA.
• De stekker van de machine moet compatibel zijn met
het stopcontact. De stekker mag nooit gewijzigd worden.
Gebruik geen adapters voor machines die voorzien zijn
van een aardleiding. De niet-gewijzigde stekkers die
geschikt zijn voor het stopcontact verminderen het risico
voor elektrische schokken.
• Wanneer de voedingskabel van de machine beschadigd is,
mag hij enkel door een originele nieuwe kabel vervangen
worden, door een gekwalificeerd technicus of nabij een
gespecialiseerd servicecentrum.
• De blijvende aansluiting van om het even welk elektrisch
apparaat op het elektriciteitsnet van het gebouw moet
uitgevoerd worden door een gekwalificeerd elektricien,
conform de geldende wetgeving. Een niet correct
uitgevoerde aansluiting kan ernstige persoonlijke letsels
veroorzaken en zelfs de dood tot gevolg hebben.
NL - 2