Bij sommige modellen is het mogelijk om de rijsnelheid aan
te passen met de keuzeknop rechts op de hendel (Afb. 7.C).
Men kan 6 verschillende snelheidsniveaus kiezen.
Maximale snelheid (circa 5 Km/u)
Minimale snelheid (circa 2,5 Km/u)
OPMERKING
Het laatst geselecteerde snelheidsniveau blijft
ingesteld, ook nadat de machine is uitgeschakeld.
• Knop "ECO" (indien voorzien)
De functie "ECO" staat toe energie te besparen tijdens het
grasmaaien, en zo de autonomie van de accu te verbeteren.
Om de functie "Eco" in of uit te schakelen, drukt men op de
toets (Afb. 7.D).
Deze functie wordt steeds uitgeschakeld wanneer men de
hendel aanwezigheid bediener loslaat.
OPMERKING Men raadt het gebruik van de functie "ECO"
af bij moeilijke maaicondities (maaien met dicht, hoog, voch-
tig gras).
• Afstelling van de maaihoogte
Door het chassis te laten zakken of op te tillen, kan het gras
op verschillende maaihoogtes worden gemaaid. (Afb. 8)
BELANGRIJK Voer de bewerking uit met de snij-inrichting
gestopt.
5. GEBRUIK VAN DE MACHINE
BELANGRIJK Voor de aanwijzingen met betrekking op de
accu (indien voorzien), verwijst men naar de desbetreffende
handleiding.
5.1. VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Plaats de machine horizontaal en stevig op het terrein.
• Controle van de accu
Alvorens de machine voor de eerste keer te gebruiken na de
aankoop, moet men de accu volledig opladen, volgens de
aanwijzingen in de handleiding van de accu.
Controleer, vòòr ieder gebruik, de status van de accu volgens
de aanwijzingen in de handleiding van de accu
• Voorbereiding van de machine voor het werk
BELANGRIJK Voer de bewerking uit met de snij-inrichting
gestopt.
Met deze machine kan men het gras op verschillende wijzen
maaien.
• Voorbereiding voor het maaien en opvangen van het gras
in de opvangzak (Afb. 9)
• Voorbereiding voor het maaien en aflaat van het gras op
de grond achteraan (Afb. 10)
• Voorbereiding voor het maaien en fijnmalen van het gras
(functie "mulching") (Afb. 11)
• Predispositie voor het maaien en zijdelings uitwerpen van
het gras op de grond (Afb. 12)
5.2. VEILIGHEIDSCONTROLES
• Controleer de integriteit en correcte montage van alle
machineonderdelen;
• Zorg ervoor dat alle bevestigingsmiddelen goed zijn
vastgedraaid;
• Houd elk oppervlak van de machine schoon en droog.
Actie
1. De machine opstarten.
2. Laat de schakelaar los.
1. De machine opstarten.
2. Schakel de hendel van de
aandrijving in.
3. Laat de hendel van de aan-
drijving los.
1. Rijtest.
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de
machine niet gebruikt worden! Richt u tot een
dienstencentrum voor de nodige controles en
herstelling.
5.3. STARTEN EN WERKEN
OPMERKING Start de machine op een vlakke ondergrond
zonder hindernissen of hoog gras.
Start de machine zoals getoond in (Afb. 13).
BELANGRIJK Behoud tijdens het werk steeds de veilig-
heidsafstand ten opzichte van de snij-inrichting, die overeen-
stemt met de lengte van de steel.
Lediging van de opvangzak
(Afb. 14)
1. Laat de schakelaar los en wacht tot de snij-inrichting
stil staat;
2. Plaats de achterste aflaatbeveiliging omhoog, neem de
handgreep vast en verwijder de opvangzak; houd de
opvangzak rechtop.
5.4. STOPPEN
Laat aan het einde van het werk de schakelaar los (Afb. 15).
Na de machine stopgezet te hebben, moet men
enkele seconden wachten vooraleer de snij-
inrichting tot stilstand komt.
5.5. NA HET GEBRUIK
• Reinig de machine (Par. 5.1).
• Vervang, indien nodig, de beschadigde delen en draai
losgekomen schroeven en bouten aan.
Telkens wanneer u de machine ongebruikt of onbewaakt
achterlaat.
• Open het luikje voor toegang tot de holte van de accu en
verwijder de contactsleutel (voor accumodellen).
NL - 5
Resultaat
1. De snij-inrichting moet be-
wegen.
2. De hendels moeten automa-
tisch en snel naar de neutrale
stand terugkeren, de motor
moet stilvallen en de snij-in-
richting moet binnen enkele
seconden stoppen.
2. De machine gaat vooruit.
3. De machine stopt-
1. Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid.