Voordat u de generator in gebruik neemt, dient u alle gebruiksaanwijzingen die hierna worden vermeld aandachtig te
lezen en de aanwijzingen strikt op te volgen. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade aan zaken en/of personen
veroorzaakt door een oneigenlijk gebruik van het apparaat.
Deze handleiding voor gebruik en onderhoud maakt deel uit van het apparaat en moet dus zorgvuldig bewaard worden en
het apparaat vergezellen indien het in andere handen overgaat.
BESCHRIJVING
De luchtverhitters zijn bestemd voor het verwarmen van
geventileerde, niet-huishoudelijke ruimtes van middelgrote of grote
afmetingen,
waarvoor
een
verwarmingssysteem nodig is, in overeenstemming met de norm EN
1596:2008.
Opgelet
NIET GEBRUIKEN VOOR HET VERWARMEN VAN
WOONRUIMTES VAN GEBOUWEN.
VOOR HET GEBRUIK IN OPENBARE GEBOUWEN, DE
NATIONALE REGELGEVING RAADPLEGEN.
De luchtverhitters kunnen werken met propaan (G31) of een LPG-
mengsel van butaan (G30) en propaan (G31) volgens de diverse
gascategorieën aangegeven in Tabel I en vermeld op het
identificatieplaatje van de machine.
De luchtverhitters zijn van het type met rechtstreekse verwarming
en gedwongen convectie. De lucht wordt verwarmd door gebruik te
maken van de thermische energie die tijdens de verbranding wordt
geproduceerd
en
die
verbrandingsproducten in de te verwarmen ruimte wordt gevoerd: de
ruimte moet dus goed geventileerd zijn om voor voldoende
luchtverversing te zorgen.
Diverse veiligheidsvoorzieningen grijpen in geval van een ernstige
storing in:
• het
veiligheidsthermokoppel
(modellen M en M DV) grijpen in door de gasstroom te
onderbreken wanneer de vlam instabiel is of dooft.
• de elektronische regelapparatuur van de brander (modellen A)
grijpt in door de werking te onderbreken wanneer de vlam
onregelmatig is of dooft of wanneer de voedingsspanning
overmatig daalt (T<190 V langer dan 20 seconden);
•
de overtemperatuurthermostaat LI grijpt in wanneer de
temperatuur van de verbrandingskamer de veiligheidslimiet
overschrijdt;
Het ingrijpen van een van de veiligheidsvoorzieningen veroorzaakt
de permanente stop of "blokkering" van de luchtverhitter.
Opgelet
U dient altijd de oorzaak die de "blokkering"
veroorzaakt heeft op te zoeken en vervolgens te
elimineren alvorens de luchtverhitter weer te starten
(vgl. "STORINGEN, OORZAKEN EN REMEDIES").
Het starten van de modellen A kan alleen herhaald
worden na de resetknop (8) te hebben bediend (het
vaste rode licht verdwijnt).
Opgelet
De drukknop (8) van de elektronische apparatuur
(modellen A) kan verschillende kleuren aannemen:
• licht gedoofd: het apparaat is in pauze of "stand-
by", in afwachting van het verwarmingsverzoek.
• knipperend oranje licht: het apparaat stopt tijdelijk
(T<190
V langer dan 20
automatisch zijn werking bij het herstellen van de
spanningswaarde (T>195 V langer dan 20 seconden).
• vast groen licht: het apparaat werkt normaal
(startcyclus of werkcyclus)
• vast rood licht: het apparaat stopt permanent in de
"blokkeringsmodus" en kan alleen gestart worden na
bediening van de resetknop (8).
BELANGRIJK
verplaatsbaar
en
draagbaar
vervolgens
samen
met
en
de
thermische
gasklep
seconden) en
NL
ALGEMENE AANBEVELINGEN
De installatie, de afstelling en het gebruik van de luchtverhitter
moeten uitgevoerd worden volgens de van kracht zijnde regelingen
en nationale en plaatselijke wetten met betrekking tot het gebruik van
het apparaat.
De minimumafstand ten opzichte van omliggende wanden en/of
plafond moet minstens 2 meter bedragen.
Opgelet
Het gebruik op vloeren van ontvlambaar materiaal is
verboden.
Opgelet
Het gebruik in souterrains of onder het grondniveau is
gevaarlijk wegens het stagneren van propaan en/of
butaan.
Controleer of:
de
• De aanwijzingen in deze handleiding nauwlettend opgevolgd
worden;
• De luchtverhitter niet geïnstalleerd is in vertrekken waar gevaar
voor explosie of brand bestaat;
• Er geen ontvlambaar materiaal in de buurt van het apparaat
opgeslagen is (de minimumafstand moet minstens 3 m
bedragen)
• Er geen oververhitting van eventuele wanden of plafonds
gemaakt van ontvlambaar materiaal optreedt;
• De nodige brandpreventiemaatregelen zijn getroffen;
• Er ventilatie is verzekerd in het vertrek waar zich de
luchtverhitter bevindt en of deze voldoende is voor de behoefte
van de brander; met name moeten de limieten inzake de
kwaliteit van de lucht in het te verwarmen vertrek in acht worden
genomen, zoals bepaald door de nationale of plaatselijke
voorschriften op dit vlak. Bij afwezigheid van voorschriften en/of
aanwijzingen, geldt hetgeen bepaald in EN 1596:2008:
• het volume van het te verwarmen vertrek moet afgestemd
zijn op een thermisch vermogen van meer dan 100 W/m
geen geval mag het volume van de ruimte lager zijn dan 100
3
m
;
• er moet een minimale ventilatie van 25 cm
vermogen gegarandeerd zijn, aangezien het minimum 250
2
cm
is, gelijk verdeeld over onderste en bovenste gedeelte.
• Er
geen
luchtinlaatkanalen en/of -toevoerkanalen zijn, zoals doeken of
dekens die op het apparaat zijn gelegd of wanden of grote
voorwerpen in de buurt van de luchtverhitter;
• De luchtverhitter geplaatst is in de buurt van een schakelbord
met eigenschappen conform de vermelde eigenschappen;
• Het apparaat in een stabiele stand staat
• De hete luchtstroom niet gericht is op de gasfles of -tank.
• De luchtverhitter regelmatig onder toezicht staat tijdens het
gebruik en vóór ingebruikname gecontroleerd wordt;
hervat
• Bij het begin van elk gebruik, voordat de stekker in het
stopcontact wordt gestoken, de ventilator vrij kan draaien;
• Na elk gebruik, de stroomonderbreker uitgeschakeld is, het
netsnoer is losgekoppeld, de gaskraan is gesloten en de
gasslang is afgekoppeld en afgesloten.
31
obstakels
vóór
of
verstoppingen
3
. In
2
per kW thermisch
in
de