Descargar Imprimir esta página

Hach FH950.11005 Manual Básico Del Usuario página 130

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 91
Optie
Files
(Bestanden)
Installatie
3. Set up: selecteer deze optie om de algemene systeeminstellingen en voorkeuren te wijzigen.
Optie
Kalibratie van de
snelheid
Filterparameters
Nat/Droog grenswaarde
130 Nederlands
Beschrijving
Deze optie wordt gebruikt om opgeslagen bestanden weer te geven of te
verwijderen. Bestanden kunnen tegelijkertijd of apart worden verwijderd.
Deze optie wordt gebruikt om de instellingen voor filterparameters en de
functie Maximum Depth (Maximale diepte) in te stellen of te wijzigen.
Beschrijving
Kalibreert de sensor. Voegt een afwijkende veldwaarde aan de
fabriekskalibratie toe. Raadpleeg voor meer informatie de bijlage in
de uitgebreide versie van de handleiding.
Past een filter toe op het verkrijgen van gegevens (Hoofdfilter of
Voorfilter). De gebruiker kan de filterparameters selecteren.
Hoofdfilter
• Fixed Period Averaging (FPA): Fixed Period Averaging maakt
een gemiddelde van de gegevens over een door de gebruiker te
selecteren vaste periode (1 tot 480 seconden). De standaard is
10 seconden. Als de FPA-waarde 5 is, wordt de waarde voor de
snelheid in de display elke vijf seconden bijgewerkt.
• RCA tijdconstante: het RC-filter helpt turbulentie glad te strijken
door het gebruik van een selecteerbare tijdconstante in het
filteralgoritme. Deze modus is handig bij het zoeken naar een
maximale snelheid, bijvoorbeeld in de gebruikelijke 0,9 x Vmax
profiel methode. Hoog RC-filter tijdconstanten geven een hogere
mate van gladstrijken. De tijdconstante kan worden ingesteld van
2 tot 20 seconden, met een standaardwaarde van 6. Bij
1 tijdconstante gaat het filter tot ongeveer 60 % van de
uiteindelijke waarde. Bij 5 tijdconstanten gaat het filter tot 99,9 %
van de uiteindelijke waarde. Als de RC-waarde dus op 2 staat,
verschijnt de uiteindelijke waarde na 10 seconden.
Voorfilter
• Gemiddelde filter: het filterproces wordt in de sensor uitgevoerd.
De functie kan worden uitgeschakeld. De aanbevolen
(standaard) waarde is echter 5. Schakel de functie in om deze
waarde in te voeren of te wijzigen.
Hiermee wordt de grenswaarde voor het onderdompelen van de
sensor ingesteld voor droge en natte omstandigheden. De
standaardwaarde is 20 %. Raadpleeg voor meer informatie de
bijlage in de uitgebreide versie van de handleiding.

Publicidad

loading