EFFECTFUNCTIES
Naam
21 VIBRATO
22 CHORUS1
23 CHORUS2
24 CHORUS3
25 FLANGER1
26 FLANGER2
27 PHASER1
28 PHASER2
29 TOUCH PHASER
30 TOUCH PHASER2
31 FILTER (LPF)
32 FILTER (HPF)
33 FILTER (BPF)
34 FILTER PAN
35 COMPRESSOR
122
122
<DRB1350>
<DRB1350>
Du/Sp
Du
Functie
Toepassen van modulatie op de frequentie
voor weergave van een tonale variatie.
Weergave van een muzikaal effect dat lijkt op
de weergave van geluiden van dezelfde
toonhoogte vanaf meerdere bronnen.
Weergave van een breder muzikaal effect dan
CHORUS1.
Veranderen van de sterkte van de waver bij
koorgeluid.
Weergave van een flange-effect door
toevoeging van vertraagd geluid. Op de maat
van de BPM de frequentieband veranderen
die het flange-effect ontvangt.
Op de maat van de BPM de frequentieband
veranderen die het flange-effect ontvangt,
waardoor een pulserend of roterend effect
wordt geproduceerd.
Creëren van een fase-effect door toevoeging
van geluid met een vertraagde fase. De fase-
bewerkte frequentieband verandert op de
maat van de BPM.
De fase-bewerkte frequentieband verandert
op de maat van de BPM. De fase-effect
wijziging wordt geïnverteerd tussen L en R.
Creëren van een fase-effect overeenkomstig
het ingangsvolume. Het hoger het
ingangsvolume, hoe hoger de frequenties die
het effect produceren.
Creëren van een fase-effect overeenkomstig
het ingangsvolume. Hoe hoger het
ingangsvolume, hoe lager de frequenties die
het effect produceren.
Veranderen van de afsnijfrequentie van het
laagdoorlaatfilter op de maat van de BPM.
Veranderen van de afsnijfrequentie van het
hoogdoorlaatfilter op de maat van de BPM.
Veranderen van de middenfrequentie van het
banddoorlaatfilter op de maat van de BPM.
Op de maat van de BPM de lage en hoge
tonen in tegenovergestelde richting
uitzwaaien.
Ingangsniveaus boven het drempelniveau
worden gecomprimeerd voordat deze worden
uitgevoerd.
FX ADJ. parameter (aanraakscherm)
Instellen van de modulatieperiode gebaseerd op de
beats bepaald via de BPM.
Instellen van de periode van de koor-wavers gebaseerd
op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van de periode van de koor-wavers gebaseerd
op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van de tijdsperiode van de koor-waver op basis
van de beats bepaald via de BPM en instellen van de
sterkte van de koorgeluidwaver.
Instellen van de periode van de flange-effectverschuiving
gebaseerd op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van de periode van de flange-effectverschuiving
gebaseerd op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van de periode van de fase-effectverschuiving
gebaseerd op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van de periode van de fase-effectverschuiving
gebaseerd op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van het aantal filtertrappen die het fase-effect
produceren. Bij een groter aantal trappen wordt een
dieper effect geproduceerd.
Instellen van het aantal filtertrappen die het fase-effect
produceren. Bij een groter aantal trappen wordt een
dieper effect geproduceerd.
Instellen van de afsnijfrequentie-verschuiving gebaseerd
op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van de afsnijfrequentie-verschuiving gebaseerd
op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van de middenfrequentie-verschuiving
gebaseerd op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van de afsnijfrequentie-verschuiving gebaseerd
op de beats bepaald via de BPM.
Instellen van de mate van compressie.