21. DE COMPRESSOR NOOIT GEBRUIKEN ALS HIJ DE-
FECT IS Als de compressor bij het werken vreemde geluiden of
overdreven trillingen maakt of defect lijkt, moet hij onmiddellijk
stilgezet worden en controleert u de functionaliteit of neemt u
contact op met de dichtstbijzijnde geautoriseerde assistentie-
dienst. Oplosmiddelen zoals benzine, verdunners, diesel of an-
dere middelen die alcohol bevatten kunnen de plastieken delen
beschadigen, deze produkten niet op de delen in plastiek wrij-
ven. Eventueel deze delen schoonmaken met een zacht doek
met water en zeep of met aangepaste vloeistoffen.
23. ENKEL ORIGINELE VERVANGSTUKKEN GEBRU-
IKEN Het gebruik van niet originele vervangstukken doet de
garantie vervallen en veroorzaakt een slechte werking van de
compressor. De originele vervangstukken zijn beschikbaar bij
de geautoriseerde dealers.
24. DE COMPRESSOR NIET VERANDEREN De com-
pressor niet veranderen. Een geautoriseerde assistentiedienst
raadplegen voor alle herstellingen. Een niet geautoriseerde ve-
randering kan de prestaties van de compressor verminderen,
maar kan ook de oorzaak zijn van ernstige ongelukken voor de
personen die niet de nodige technische kennis bezitten om de
veranderingen uit te voeren.
25. DE DRUKREGELAAR AFZETTEN ALS DE COMPRES-
SOR NIET GEBRUIKT WORDT Als de compressor niet gebru-
ikt wordt, de hendel van de drukregelaar in stand "0" (OFF)
zetten, de compressor ontkoppelen van de stroom en het kra-
antje van de lijn openen om de samengeperste lucht uit de tank
te laten.
26. DE WARME DELEN VAN DE COMPRESSOR NIET
AANRAKEN
Om brandwonden te vermijden, de buizen, de motor en alle
andere warme delen niet aanraken.
27. DE LUCHTSTRAAL NIET RECHTSTREEKS OP HET
LICHAAM RICHTEN Om risico's te vermijden nooit de lucht-
straal op personen of dieren richten.
28. CONDENSWATER VAN DE TANK AFVOEREN Dage-
lijks of elke 4 werkingsuren de tank ontladen. Het afvoerme-
chanisme openen en de compressor laten overhellen, indien
nodig, om het verzamelde water te verwijderen.
29. DE COMPRESSOR NIET STILZETTEN DOOR AAN DE
VOEDINGSKABEL TE TREKKEN
De schakelaar "0/I" (ON/OFF) van de drukregelaar gebru-
iken om de compressor stil te zetten.
30. PNEUMATISCH CIRCUIT
De aangeraden buizen, pneumatisch gereedschap gebru-
iken die een druk hoger of gelijk aan de maximum werking-
sdruk van de compressor verdragen.
NUTTIGE ADVIEZEN VOOR EEN GOEDE WERKING:
dit model is bestemd voor hobbygebruik. De compressor is
gedimensioneerd voor een intermitterend gebruik en niet voor
een continu gebruik. Het is aangeraden de compressor niet
langer dan 20 minuten in 1 uur te laten werken.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Deze compressor moet geaard worden, terwijl hij in
gebruik is, om de bediener te beschermen tegen elektri-
sche schokken. De compressor is voorzien van een twe-
epolige kabel plus aarde. Wij raden aan nooit de com-
pressor te demonteren en ook geen andere verbindingen
in de drukregelaar te maken.
OPGELET: de aarding dient volgens de veiligheidsvo-
orschriften uitgevoerd te worden (EN 60204).
VERLENGSNOER
Gebruik uitsluitend verlengsnoeren met een stekker
en een aarding. Gebruik geen beschadigde of platge-
drukte verlengsnoeren. Een te dun verlengsnoer kan
spanningsverlagingen veroorzaken en dus vermogen-
sverlies en oververhitting van het apparaat. Het verleng-
snoer van de compressor moet een doorsnede hebben
die in verhouding staat tot zijn lengte volgens de volgen-
de parameters:
geldige doorsnede voor een maximale lengte van 20 m
220/230V
1,5 mm²
INSTaLLaTIE
Monteer de rubber voetjes onder de basis van de unit
zoals weergegeven op de afbeelding. Zet de compressor
op een vlakke ondergrond, of hoogstens met een helling
van 10° op een goed geventileerde plaats. Als de onder-
grond schuin en glad is, moet gecontroleerd worden of
de compressor zich tijdens de werking niet verplaatst.
Als de ondergrond een plank of een schap is, dient u
zich ervan te verzekeren dat hij niet kan vallen door hem
goed vast te zetten.
Controleer of de hoofdschakelaar op "0" staat. Steek
de stekker in het stopcontact en druk de schakelaar in
de stand "I". Maak de rubberen slang of de spiraalslang
aan het daarvoor bestemde bevestigingspunt vast. De
werking van de compressor is geheel
automatisch. Hij wordt bestuurd door de drukregela-
ar, die hem buiten werking stelt als de druk in de tank
het maximum bereikt en die hem weer in werking stelt
als de druk tot het minimum daalt. Normaal gesproken
is het drukverschil ongeveer 2 bar (29 psi). Nadat u de
compressor op het elektriciteitsnet hebt aangesloten, zet
u de machine dan onder maximale druk en controleer of
de machine goed werkt.
INSTELLEN VaN DE BEDRIJFSDRUK
Het is niet noodzakelijk om altijd de maximale bedrijf-
sdruk te gebruiken. Integendeel, meestal heeft het pneu-
matische gereedschap minder druk nodig. Stel de druk
op de gewenste waarde in door de knop naar rechts te
draaien om hem te verhogen en naar links om hem te
verlagen. De ingestelde druk kan zichtbaar worden ge-
maakt op de manometer van de compressor.
ONDERHOUD
Alvorens iedere willekeurige operatie op de compres-
sor uit te voeren, dient u zich ervan te verzekeren dat:
- De voedingskabel van het elektriciteitsnet is lo-
sgekoppeld.
- De luchttank drukvrij is.
De compressor produceert condenswater dat zich in
de tank ophoopt. Het is noodzakelijk de condens min-
stens één keer per week uit de tank te laten door het
afvoerkraantje onder de tank open te draaien.
Let op of er perslucht in de gasfles zit. Het water zou
28
110/120V
2,5 mm²
STaRT