OBJ_BUCH-817-005.book Page 51 Tuesday, May 6, 2014 10:15 AM
Nivelleernauwkeurigheid van de verticale lijn controleren
Voor de controle heeft u een deuropening nodig met (op een
stabiele ondergrond) aan beide zijden van de deur minstens
2,5 meter ruimte.
– Zet het meetgereedschap op 2,5 meter afstand van de
deuropening op een vlakke en stabiele ondergrond neer
(niet op een statief). Laat het meetgereedschap in de snij-
lijnfunctie waterpassen en richt de laserlijnen op de deur-
opening.
– Markeer het midden van de verticale laserlijn onderaan de
deuropening (punt I), op 5 meter afstand aan de andere
kant van de deuropening (punt II) en bovenaan de deur-
opening (punt III).
– Plaats het meetgereedschap aan de andere zijde van de
deuropening vlak achter punt II. Laat het meetgereed-
schap nivelleren en richt de verticale laserlijn zo, dat het
midden ervan precies door de punten I en II loopt.
– Het verschil d tussen het punt III en het midden van de la-
serlijn aan de bovenkant van de deuropening levert de fei-
telijke afwijking van het meetgereedschap van de verticale
lijn op.
– Meet de hoogte van de deuropening.
De maximaal toegestane afwijking d
d
= dubbele hoogte van de deuropening
max
x 0,3 mm/m
Voorbeeld: Bij een hoogte van de deuropening van 2 meter
mag de maximale afwijking
Bosch Power Tools
d
max
ringen mogen daarom hoogstens 1,2 mm uit elkaar liggen.
Tips voor de werkzaamheden
Gebruik altijd alleen het midden van de laserlijn voor
het markeren. De breedte van de laserlijn verandert met
de afstand.
Werkzaamheden met de richtschijf
Met de richtschijf 12 kunt u het meetgereedschap op een re-
ferentielijn afstellen of de verticale laserlijn in een hoek van
45° of 90° met de referentielijn weergeven.
Plaats het meetgereedschap met de statiefopname 6 op de
pen 16 van de richtschijf. Plaats het zo op de richtschijf dat de
verticale laserlijn (afhankelijk van de gewenste hoek) midden
door de richtindicatie 13, 14 of 15 verloopt.
Stel de richtschijf 12 met de bijbehorende richtindicaties 13,
14 of 15 op de gewenste referentielijn af.
Werkzaamheden met de meetplaat (toebehoren)
(zie afbeeldingen E–F)
Met de meetplaat 20 kunt u de lasermarkering op de vloer
resp. de laserhoogte op een muur overbrengen.
Met het nulveld en de schaalverdeling kunt u de verplaatsing
ten opzichte van de gewenste hoogte meten en op een andere
plaats aantekenen. Daarmee vervalt het nauwkeurig instellen
van het meetgereedschap op de over te brengen hoogte.
De meetplaat 20 heeft een reflecterende laag die de zicht-
baarheid van de laserstraal op een grote afstand resp. bij fel
zonlicht verbetert. De helderheidsversterking is alleen zicht-
baar als u parallel aan de laserstraal op de meetplaat kijkt.
Werkzaamheden met het statief (toebehoren)
Een statief biedt een stabiele, in hoogte instelbare meeton-
dergrond. Plaats het meetgereedschap met de statiefopname
6 op de 1/4"-schroefdraad van het statief en schroef het met
de vastzetschroef van het statief vast.
Werkzaamheden met laserontvanger (toebehoren)
(zie afbeelding G)
Bij ongunstige lichtomstandigheden (omgeving met veel licht,
rechtstreeks zonlicht) en op grote afstanden gebruikt u de la-
serontvanger 21 om de laserlijnen beter te kunnen vinden.
Schakel bij werkzaamheden met de laserontvanger de puls-
functie in (zie „Pulsfunctie", pagina 49).
Laserbril (toebehoren)
De laserbril filtert het omgevingslicht uit. Daardoor lijkt het ro-
de licht van de laser voor het oog helderder.
Gebruik de laserbril niet als veiligheidsbril. De laserbril
dient voor het beter herkennen van de laserstraal, maar
biedt geen bescherming tegen de laserstralen.
Gebruik de laserbril niet als zonnebril en niet in het ver-
keer. De laserbril biedt geen volledige bescherming tegen
ultravioletstralen en vermindert de waarneming van kleuren.
berekent u als volgt:
max
= 2 x 2 m x 0,3 mm/m = 1,2 mm bedragen. De marke-
Nederlands | 51
1 609 92A 0KJ | (6.5.14)