de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
In- en uitschakelen (zie afb. 1)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om
het gereedschap te stoppen.
Om het gereedschap continu te laten werken, knijpt u de
aan/uit-schakelaar in en drukt u vervolgens op de
vergrendelknop.
Om vanuit de vergrendelde werking het gereedschap te
stoppen, knijpt u de aan/uit-schakelaar helemaal in en
laat u deze vervolgens weer los.
Bedrijfslampje (zie afb. 2)
Het bedrijfslampje brandt groen wanneer het
gereedschap op het lichtnet is aangesloten. Als het
bedrijfslampje brandt, maar het gereedschap niet start,
zelfs niet wanneer de schakelaar in de aan-stand wordt
gezet, kunnen de koolborstels versleten zijn, of kan de
motor of schakelaar defect zijn. Als het bedrijfslampje niet
brandt, kan het netsnoer beschadigd zijn of het lampje
zelf kapot zijn. Als het netsnoer defect is, zal het
gereedschap niet kunnen worden ingeschakeld en brandt
het bedrijfslampje niet. Als het lampje stuk is, start het
gereedschap zonder dat het bedrijfslampje brandt.
ONDERDELEN AANBRENGEN/
VERWIJDEREN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
enige werk aan het gereedschap uit te voeren.
De as monteren (zie afb. 3)
Draai de as zo ver mogelijk in de ashouder en zet de as
vast met de zeskantmoer zodat deze tegen de ashouder
komt. Houd daarbij de platte kant in de ashouder op zijn
plaats met een sleutel 19 zodat de ashouder niet
meedraait. Terwijl u de platte kant stilhoudt, draait u de
zeskantmoer in de richting van de pijl vast met een
andere sleutel 19. (zie afb. 4)
Het schoepenwiel monteren (zie afb. 5)
Als u het schoepenwiel monteert, plaatst u het met de
markering "UP" in de richting van het gereedschap (naar
binnen wijzend). Monteer het schoepenwiel op het
uiteinde van de as en zet het vast met de zeskantbout.
(zie afb. 6)
Het schoepenwiel 150 (accessoire) is voorzien van
schroefdraad en kan rechtstreeks op het uiteinde van de
as worden geschroefd.
BEDIENING
Mengen
LET OP:
• Gebruik het gereedschap niet om brandbare
materialen te mengen, zoals verf met verdunner dat
gebruikt wordt als oplosmiddel. Als u dat toch doet, kan
letsel worden veroorzaakt.
• Als u mengt terwijl het schoepenwiel buiten het
mengmateriaal steekt, kunnen spetters rondvliegen.
1. Houd de achterhandgreep van het gereedschap met
één hand en de zijhandgreep met de andere hand
stevig vast, houdt het schoepenwiel helemaal onder
het mengmateriaal en schakel het gereedschap in
nadat u zich van de veiligheid van de werkplek hebt
overtuigd.
2. Beweeg het schoepenwiel tijdens het mengen op en
neer zodat al het materiaal gelijkmatig wordt
gemengd.
3. Nadat het mengen klaar is, schakelt u het
gereedschap uit, en nadat u zeker weet dat het
schoepenwiel stilstaat, trekt u het schoepenwiel uit het
gemengde materiaal.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u
een inspectie of onderhoud uitvoert.
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol,
enz. Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of
barsten.
Het filter vervangen (zie afb. 7)
Vervang het filter regelmatig aangezien het koelvermogen
van het gereedschap afneemt naarmate zich stof en
deeltjes ophopen in het filter.
Steek een platkopschroevendraaier of iets dergelijks
tussen het gereedschap en de afdekking, zoals
aangegeven in de afbeelding. Wrik met de punt van de
schroevendraaier de afdekking omhoog en verwijder
deze.
Vervang het filter in de afdekking door een nieuwe.
Plaats de afdekking terug op het gereedschap.
De koolborstels vervangen (zie afb. 8)
Verwijder en controleer de koolborstels regelmatig.
Vervang deze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering
zijn afgesleten. Houd de koolborstels schoon en zorg
ervoor dat ze vrij kunnen bewegen in de houders. Beide
koolborstels dienen tegelijkertijd te worden vervangen.
Gebruik alleen identieke koolborstels.
Gebruik een schroevendraaier om de koolborsteldoppen
te verwijderen. Haal de versleten koolborstels eruit, plaats
de nieuwe erin, en zet de koolborsteldoppen goed vast.
(zie afb. 9)
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een
erkend Makita-servicecentrum, en altijd met
17