B
Gebruik van het toestel
De verbindingskabel (signaalkabel) en DMX-connector gebruiken
DMX modus
DMX is een werkingsmodus die de regeling via een externe controller toestaat.
Sluit de signaalkabel vanaf de uitgang van de controller aan op de DMX-ingang van de
eerste lamp.
•
Sluit een andere signaalkabel vanaf de DMX-uitgang van de eerste lamp aan op de DMX-
ingang van de tweede lamp.
•
Herhaal bovenstaande stap om alle slave-lampen te verbinden.
•
Verbind de laatste lamp door de signaalkabel aan te sluiten op de DMX-uitgangsaansluiting.
Opmerking: Het startadres van deze modus moet worden ingesteld.
Master/slave-modus
Master/Slave is een werkingsmodus die toestaat dat één lamp werkt als een master en alle
andere slave-lampen regelt.
•
Sluit de signaalkabel vanaf de DMX-uitgangsaansluiting van de eerste master-lamp aan
op de DMX-ingangsaansluiting van de tweede slave-lamp.
•
Herhaal deze stap om alle slave-lampen te verbinden.
•
Verbind de laatste slave-lamp door de signaalkabel aan te sluiten op de DMX-
uitgangsaansluiting.
•
Voor meer informatie over het instellen van de master en slave-modus, raadpleeg
bovenstaande tabel.
Opmerking: Slechts één lamp kan als master worden ingesteld.
Het DMX-adres instellen
Elke lamp moet met een bepaalde start-adrescode worden ingesteld. Het adres kan als volgt
worden ingesteld:
•
Stel dezelfde adrescode voor de verschillende lampen in.
– De lampen staan het starten van de DMX512-kanaalsignalen vanaf dezelfde adrescode
toe.
– Alle verbonden lampen worden samen geregeld.
•
Stel een verschillende adrescode voor elke lamp in.
•
Opmerking: deze lamp heeft 8 kanalen. Als de start-adrescode van de eerste lamp is
ingesteld op 1, moet de startcode van de tweede lamp aldus 9 zijn. De startcode van de
derde lamp moet vervolgens 17 zijn. Volg deze regel om de start-adrescode van elke
verbonden lamp in te stellen.
32
NL