Let op dat het oogglas naar boven is gericht. In andere gevallen de
klemschroef (No. 12a, X) verwijderen van de oogglassteunen en draai de
Zenitspiegel is deze positie. Verwijder de stofbeschermingskap van de
buisopening (No. 11, X).
10.2. Bij spiegeltelescopen (reflectoren)
Maak alsjeblieft de klemschroeven aan de oculairsteunen los (6). Neem het
meegeleverde oculair (18) met het grootste brandpunt 20 mm en zet dit
direct in de oculairsteunen in. Draai de klemschroeven (No. 13, X) handvast
aan. Verwijder de stofbeschermingskap van de buisopening (No. 11, X).
Deel II – Bediening
1. Montering
Uw telescoop is met een gemakkelijk te bedienen "azimutale montage" uit-
gerust. Hiermee kunt u uw verrekijker horizontaal (rechts/links) en verticaal
(boven/beneden) bewegen:
2. Plaatsing
Een donkere plaats om de telescoop op te stellen is voor veel observaties
van wezenlijk belang, aangezien storende lichten (lampen, lantaarnpalen) de
detailscherpte van het door de telescoop waargenomen beeld sterk kunnen
verminderen.
Als u vanuit een verlichte ruimte ‚s nachts naar buiten gaat, moeten uw ogen
eerst aan het donker wennen. Na ca. 20 minuten kunt u dan met de astro-
nomische observatie beginnen.
Een donkers standplaats is voor vele kijkers heel belangrijk, Kijk niet vanuit
een gesloten raam en zet de telescoop met toebehoren ca. 30 minuten
voor begin van het kijken op de standplaats om een temperatuurvergelijk
te maken.
Verder moet erop gelet worden dat de telescoop op een effen, stabiele
ondergrond staat.
3. Verticale en horizontale verstelling
3.1. Verticale precieze instelling
Maak de fixeerschroef (No. 14a, X) los en beweeg de buis naar boven of
naar beneden. Hebt u de gewenste instelling bereikt, draai dan de fixeer-
schroef weer "handvast" aan. Uw instelling is nu gefixeerd.
Geringe wijzigingen verkrijgt u door lichtjes te draaien aan het instelwiel (No.
14b, Y). Voor nieuwe instellingen moet u de fixeerschroef losdraaien (No.
14a, X).
3.2. Horizontale verstelling
Om de telescoop horizontaal te bewegen, maakt u de vaststelschroef (No.
16, Z) los en u draait het toestel in de gewenste richting, naar rechts of links.
Als u de gewenste instelling hebt bereikt, draait u de vaststelschroef weer
"handvast" aan.
4. Waarneming
Richt de telescoop op het waar te nemen object uit. Kijk door de LED-zoeker
en stel het object door horizontale en verticale verstelling van de telescoop
in het midden van het gezichtsveld (rode punt) in.
Als u nu door het oculair kijkt, zal u het object vergroot herkennen.
kunnen. Eventueel kunt u nu de instelling van de beeldscherpte aan het
scherpstellingwiel (7) uitvoeren.
Verder kunt u nu door een wisseling van het oculair een hogere vergroting
instellen.
i
Tip:
Begin elke waarneming met een oculair met een lage
vergroting (20mm).
20
5. Zoeken naar sterren
In het begin valt de oriëntering aan de sterrenhemel beslist niet mee, omdat
sterren en sterrenbeelden altijd in beweging zijn en afhankelijk van het sei-
zoen, datum en de tijd hun positie in de hemel veranderen.
Uitzondering hierop is de poolster. Dat is een vaste ster en uitgangspunt van
alle sterrenkaarten.
Op de tekening (No. 17) ziet u enkele bekende sterrenbeelden en
stergroeperingen die het hele jaar door zichtbaar zijn. De groepering van de
hemellichamen is echter afhankelijk van datum en tijd.
6. Toebehoor
Bij uw telescoop in de basisuitvoering is nog meer toebehoor (No. 2).
Afhankelijk van het model kunnen dat
6.1. Oculairen:
Door het wisselen van de oculairen legt u de vergroting van uw telescoop
vast.
Formule voor de berekening van de vergroting:
Brandpuntafstand (Telescoop) ÷ Brandpuntafstand (Oculair) = Vergroting
Voorbeelden:
700 mm
÷ 20 mm
700 mm
÷ 12,5 mm
700 mm
÷
4 mm
6.2. Zenitspiegel (enkel Refractor)
De Zenitspiegel (19) veroorzaakt een beeldomkering (spiegelverkeerd) en
wordt daarom enkel voor hemelobservaties gebruikt.
6.3. Omkeerlens
Om een juist opstaand beeld te zien, kunt u een omkeerlens (20) gebruiken.
Maak hiervoor de klemschroef (No. 22, X) los en verwijder alle toebehoor uit
de oculairsteunen (6). Zet dan de omkeerlens (20) recht in de oculairsteu-
nen in, en draai de klemschroeven weer handvast aan. Dan zet u het oculair
(bvb. f=20 mm) in de opening van de omkeerlens en u draait klemschroef
(No. 22, Y) vast.
6.4. Barlowlens
Met een Barlowlens (21) bereikt u een bijkomende stijging van de vergroting,
bijv. tot drie keer.
6.4.1 Montage en gebruik van de lenzentelescopen
Als u een lenzentelescoop gebruikt, mag de Barlowlens enkel in de zenit-
spiegel (No. 12a, X) ingezet worden. Verwijder dus het oculair uit de zenit-
spiegel en vervang deze door de Barlowlens. Aansluitend zet u eerst het
oculair met het grootste brandpunt in en u draait de klemschroeven handvast
aan om te fixeren (No. 21, Z)
6.4.1 Montage en gebruik van de spiegeltelescopen
Als u een spiegeltelescoop gebruikt, maak dan alsjeblieft de klemschroeven
aan de oculairsteunen los (No. 12a, 19) en verwijder het oculair uit de ocu-
lairsteunen. Zet dan de Barlowlens recht in de oculairsteunen en draai de
klemschroeven weer handvast aan. Aansluitend zet u eerst het oculair met
het grootste brandpunt in en u draait de klemschroeven handvast aan om te
fixeren (No. 21, Z)
7. Afbouw
De telescoop is een hoogwaardig en optisch apparaat. Daarom moet men
vermijden dat stof en vochtigheid met de telescoop in aanraking komen.
Vermijdt vingerafdrukken op de lenzen. Wanneer er toch viezigheid en stof
op telescoop terechtkomen verwijder deze eerst met een zachte penseel.
Daarna reinigen met een zachte, pluisvrije doek. Vingerafdrukken op de
optische plekken kan men het beste verwijderen met een zachte, pluisvrije
doek waarop men een beetje alcohol kan doen. Wanneer de telescoop
eenmaal verstoft en vochtig is probeer het dan niet te reinigen maar laat het
in dit geval doen door een vakman.
=
35 x
=
56 x
=
175 x