○ Controleer het gebied dat u gaat trimmen. Pas op
voor omstandigheden die gevaarlijke situaties kunnen
veroorzaken. WERK NIET met de machine als zich
kabels (stroom-, telefoonkabels enz.) dichter dan 15 m
(50 ft.) in de nabijheid van de bediener of de machine
bevinden. (Afb. 1)
○ Toeschouwers en medewerkers moeten gewaarschuwd
en kinderen en dieren op een afstand van minstens
15 m (50 ft.) worden gehouden, als de zaag in gebruik is.
(Afb. 2)
○ Vermijd alle elektrische leidingen. Deze eenheid/
machine is niet elektrisch geïsoleerd.
○ Draag altijd een hoofdbescherming met een volledige
gezichtsbescherming om uzelf te beschermen tegen
vallende takken of afval. (Afb. 2)
○ Gebruik handschoenen bij het slijpen van de ketting.
○ Draag altijd een zware, lange broek, laarzen en
handschoenen.
Draag lang haar samengebonden zodat het maximaal
schouderlang is.
○ Draag gehoorbescherming. Let op uw omgeving.
Let op omstanders die eventueel problemen aangeven.
○ Gebruik glijvaste en stevige laarzen.
○ Voor het snoeien, bevestig het harnas via het
ophangingsoogje en hang van de schouder.
Verstel het harnas zo dat het gemakkelijk te gebruiken
is.
Draag het harnas altijd tijdens het gebruik.
○ Trek aan de noodontgrendelingsfl ap in geval van nood.
○ Het gebruik van de machine kan worden beperkt door
landelijke regelgeving.
○ Zorg voor houvast en balans. Reik niet te ver.
○ Wanneer de werkzaamheden lang duren, moet u
regelmatig pauzeren om lichamelijk letsel als gevolg
van de trillingen van de machine (fenomeen van
Raynaud/"dode" vingers) te voorkomen.
○ In geval van nood drukt u op de noodknop of trekt u aan
de noodklep (indien aanwezig). (Afb. 3)
WAARSCHUWING
○ Systemen voor het dempen van de trillingen kunnen niet
garanderen dat u geen fenomeen van Raynaud ("dode"
vingers) of carpale-tunnelsyndroom kunt oplopen.
Daarom moeten gebruikers die regelmatig en/of
langdurig met de machine werken de toestand van hun
handen en vingers zorgvuldig in de gaten houden. Als
u merkt dat één van de bovengenoemde klachten zich
voordoet, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
○ Langdurige of voortdurende blootstelling aan een hoog
geluidsniveau kan leiden tot blijvende schade aan het
gehoor. Draag altijd goedgekeurde gehoorbescherming
bij het bedienen van een machine. Doet u dit niet, dan
kan dit resulteren in een hoger risico op persoonlijke
ongelukken of letsel.
Veiligheid/beveiliging van de machine
WAARSCHUWING
○ Breng in geen geval wijzigen aan de machine aan.
Gebruik de machine in geen geval voor werkzaamheden
waar deze niet voor bedoeld is.
○ Gebruik van een ander zwaard/andere ketting dan wordt
aanbevolen door de fabrikant of onderdelen die niet
zijn goedgekeurd, kan resulteren in een hoog risico op
ongevallen en persoonlijk letsel.
Vervoer en opslag
○ Maak de machine schoon, voer het vereiste onderhoud
uit en bewaar de machine op een droge plek.
○ Bij het transport of de opslag, bedek de ketting met een
kettingbeschermer.
MONTAGEPROCEDURE
Montage van het snijgereedschap
1. Verwijder de hoekoverbrenging van de bos maaier.
(Afb. 4)
2. Bevestig het gereedschap op de bestemde plaats.
OPMERKING
Als de buis van uw bosmaaier 26 mm in diameter is,
verwijder dan de stelring B (4) door aan de borgpen te
trekken (1). (Afb. 5)
3. Zorg ervoor dat de vergrendelpin (1) in het bijpassende
gat (2) van de behuizing past en dat de behuizing niet los
kan raken. (Afb. 5)
4. Draai de verbindingsmoer (3) goed vast. (Afb. 5)
WAARSCHUWING
Start de motor nooit zonder het vastgeschroefde
zijdeksel.
lnstalling Guide Bar and Saw Chain
1. Verwijder de klemmoeren van het zwaard (5) (Afb. 6).
2. Verwijder de zijkast (6). (Afb. 6)
3. Monteer de kettingstang (7) op de bouten (8) duw de
stang zo ver mogelijk in de richting van het tandwiel
(9). Let erop dat de naaf van de schroef voor de
kettingspanning (10) in het gat van de stang (11) grijpt.
(Afb. 7)
OPMERKING
Beweeg de stang iets heen en weer om ervoor te zorgen
dat de naaf van de kettingspanner (10) goed in het gat
(11) van de stang past.
4. Controleer dat de richting van de ketting (12) juist is,
als in de afbeelding en leg de ketting op het tandwiel.
(Afb. 8)
5. Leg de geleiders van de ketting in de groef van het
zwaard.
6. Plaats de zijkast (6) op de klemschroef van de
geleidingsstang.
Draai de klemmoer (5) daarna provisorisch vast. (Afb. 8)
7. Til het eind van de stang op en span de ketting (12)
door de stelbout met de klok mee te draaien (13).
Om de correcte spanning te controleren, trek aan het
midden van de ketting: er mag ongeveer 0,5-1,0 mm
speling tussen zwaard en geleiderschakel (14) zitten.
(Afb. 9, 10)
LET OP
DE CORRECTE SPANNING IS UITERST BELANGRIJK!
(Afb. 9, 10)
8. Licht het eind van het zwaard op en draai de klembouten
van het zwaard met de buissleutel goed vast. (Afb. 9)
9. Een nieuwe ketting rekt uit, dus span de ketting opnieuw
na enkele keren zagen en let het eerste half uur van het
zagen goed op de kettingspanning.
OPMERKING
Controleer de kettingspanning voor optimale prestaties
en duurzaamheid.
LET OP
○ Als de ketting te strak is gespannen, verslijten ketting en
zwaard sneller. Daarentegen kan een te losse ketting uit
de groef van het zwaard springen.
○ Draag altijd handschoenen als u de ketting aanraakt.
WAARSCHUWING
Houd de kettingzaag met beide handen goed vast
bij het werk. Zagen met één hand kan ernstig letsel
veroorzaken.
21
Nederlands