•
Maai niet in de buurt van steile hellingen, sloten of
taluds.
4.7
GEBRUIKSTIPS
•
Probeer niet de werking van de startknop of
schakelkastgreep te overbruggen.
•
Kantel het gereedschap niet wanneer u het start.
•
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de
draaiende onderdelen.
•
Houd de koker schoon.
•
Snijd geen nat gras.
•
Een hogere meshoogte is nodig voor nieuw of dik
gras.
•
Reinig de onderkant van de grasmaaier na
elk gebruik. Verwijder grasresten, bladeren,
verontreinigingen en ander vuil.
5
ONDERHOUD
WAARSCHUWING
Verwijder de veiligheidssleutel en het accupack uit het
gereedschap voordat u onderhoud uitvoert.
WAARSCHUWING
Zorg dat de motor en het accupack vrij zijn van gras,
bladeren of te veel vet.
LET OP!
Gebruik alleen goedgekeurde reserveonderdelen.
LET OP!
Zorg dat de kunststof onderdelen niet in contact
komen met remvloeistoffen, benzine of producten op
basis van aardolie. Chemicaliën kunnen het kunststof
beschadigen en het kunststof onbruikbaar maken.
LET OP!
Maak de kunststof behuizing of onderdelen
niet schoon met agressieve oplosmiddelen of
schoonmaakmiddelen.
OPMERKING
Aanbevolen aandraaimoment (Mes): 33-37(Nm).
5.1
ALGEMEEN ONDERHOUD
•
Voor elk gebruik dient u het complete gereedschap
op beschadigingen, missende of los zittende
onderdelen zoals schroeven, moeren, bouten en
doppen te controleren.
•
Draai alle bevestigingen en doppen goed vast.
•
Maak het gereedschap schoon met een droge doek.
Gebruik geen water.
Engels
5.2
HET MAAIBLAD VERVANGEN
Afbeelding 12
WAARSCHUWING
Gebruik alleen goedgekeurde reservebladen.
WAARSCHUWING
Draag zware handschoenen of draai een doek om he
maaiblad als u het maaiblad aanraakt.
1. Stop de machine.
2. Zorg ervoor dat de messen tot een volledige
stilstand komen.
3. Verwijder het accupack.
4. Draai de machine op de zijkant.
5. Gebruik een stuk hout om te voorkomen dat het
maaiblad beweegt.
6. Verwijder de montageschroef en sluitring met een
5/8 inch (15 mm) steek- of dopsleutel.
7. Verwijder het maaiblad.
8. Installeer het nieuwe maaiblad. Zorg ervoor dat de
pijlen in de gaten van het maaiblad grijpen.
9. Breng de bevestigingsschroef en sluitring aan en
draai ze vast.
5.3
HET GEREEDSCHAP OPBERGEN
•
Reinig het gereedschap vóór het opbergen.
•
Zorg ervoor dat de motor niet heet is wanneer u het
gereedschap opbergt.
•
Zorg ervoor dat het gereedschap geen losse of
beschadigde onderdelen heeft. Als het nodig is,
voert u deze stappen/instructies uit:
•
Vervang de beschadigde onderdelen.
•
Draai de bouten vast.
•
Neem contact op met een persoon van een
erkend servicecentrum.
•
Berg het gereedschap op in een droge ruimte.
•
Zorg ervoor dat kinderen niet in de buurt van het
gereedschap kunnen komen.
49
NL