MONTAGE-INSTRUCTIES
LET OP
ALLEEN VOLWASSENEN MOGEN DE
MONTAGEWERKZAAMHEDEN UITVOEREN.
LET OP WANNEER U HET VOERTUIG UIT DE
VERPAKKING HAALT.
ALLE SCHROEVEN EN KLEINE ONDERDELEN
ZITTEN IN EEN ZAKJE IN DE VERPAKKING.
DE ACCU ZOU AL IN HET ARTIKEL KUNNEN
ZITTEN.
Gebruik het speelgoed niet als het beschadigd blijkt
nadat de verpakking geopend is, maar wendt u tot
het verkooppunt of bel het assistentiecentrum.
Let op kinderen die aanwezig zijn tijdens de montage,
want er bestaan risico's vanwege de kleine
onderdelen (gevaar voor inslikken) en de plastic
zakjes waarin ze zijn verpakt (gevaar voor
verstikking).
Voor de montage van het speelgoed heeft u een
rechte en een kruiskopschroevendraaier, een hamer
en een tang nodig.
MONTAGE
1 • Breng sticker nr. 10 aan (zie stickerset) om het
frame op de juiste manier te doorboren, door de
kentekenplaathouder vast te schroeven.
2 • Plaats de achterbumper.
3 • Draai de schroeven vast zoals op de afbeelding.
4 • Verbind de twee delen van het stuurwiel met
elkaar.
5 • Plaats de middelste dop op het stuurwiel.
6 • Steek het stuurwiel op de stang.
7 • Lijn de gaten in de stang en het stuurwiel uit met
elkaar. Draai schroef en moer vast: de moer
wordt in de zeshoekige opening bevestigd, de
schroef in de ronde opening.
8 • Plaats het windscherm zoals op de afbeelding.
9 • Draai de twee schroeven vast.
10 • Positioneer de stoel. Zet hem vast met de
onderlegschijf en de knop.
11 • Verbind onderdeel A met onderdeel B;
12 • Verbind A-B met het bovenste deel van de
rollbar C, zet ze vast door ze te draaien zoals op
de afbeelding.
13 • Zet de 2 platen vast in de zittingen onderaan de
rollbar, en houd ze op hun plaats. Zet het
samenstel vast aan de rollbar met de 2
meegeleverde schroeven (detail A).
14 • Schroef de achterkant van de rollbar vast met de
2 meegeleverde schroeven.
15 • Plaats de achteruitkijkspiegels in de richting die
wordt aangegeven door de pijl.
16 • Duw de antenne in de hiervoor bestemde
opening op het rechter voorspatbord.
17 • Haal de radio uit de verpakking. Schroef het
deurtje van de batterijenruimte los. Plaats twee
batterijen AA van 1,5 V (niet meegeleverd) in de
hiervoor bestemde ruimte met de polen aan de
juiste kant. Sluit het deksel van de
batterijenruimte ten slotte en zet het vast met
schroeven.
18 • Steek de draad van de antenne en de radio in de
hiervoor bestemde ruimte van het dashboard, en
let op de juiste richting, zoals op de afbeelding.
19 • Duw de wieldoppen vast op de vier wielen.
20 • Open de motorkap door de 2 haken aan de
zijkanten te draaien en de schroef op het
frontpaneel weg te halen.
21 • Steek de stekker B helemaal in de stekker A, tot
hij klikt.
22 • Sluit de motorkap door de 2 haken aan de
zijkanten te draaien en de schroef vast te
draaien.
KENMERKEN EN GEBRUIK VAN HET
VOERTUIG
23 • A: FM-RADIO: een echte, verwijderbare
autoradio die zelfstandig werkt. Gebruik toets 3
om hem in te schakelen. Gebruik toets 4 om
hem uit te schakelen. Om de radiostations te
selecteren, druk op de driehoekige en vierkante
knop (zie afbeelding). De zender blijft niet in het
geheugen opgeslagen als de radio wordt uitgezet.
Gebruik de knop 2 om het volume te regelen.
Om de klok te regelen: houd de toets SET
ingedrukt en bedien tegelijkertijd de toetsen HR
en MIN. De radio heeft een AUX-ingang (1) om
MP3-apparaten op aan te sluiten.
B: Gaspedaal en elektrische rem. Om te remmen,
de voet optillen van het gaspedaal, de rem treedt
automatisch in werking.
24 • SCHAKELPOOK: 1: eerste rijsnelheid. 2: tweede
rijsnelheid. R: achteruit
25 • TWEEDE SNELHEID: wanneer het rode plaatje
in de positie van de afbeelding is, rijdt het
voertuig alleen in de eerste snelheid en achteruit.
Op het plaatje is de tekening van de schildpad in
de juiste positie zichtbaar. Doe het volgende om
de tweede snelheid te gebruiken: draai de
schroef van het rode plaatje los
26 • haal het rode plaatje weg
27 • Draai het 180° tot de tekening van de haas in de
juiste positie komt; steek het plaatje in de
hiervoor bestemde opening.
28 • Draai de schroef weer vast. Door de
schakelpook naar achteren te verplaatsen, rijdt
het voertuig met de tweede snelheid.
29 • ACCESSOIRE: aanhanger, te bevestigen aan het
voertuig (apart verkrijgbaar).
DE ACCU VERVANGEN
LET OP: DE TEKENINGEN VAN DE ACCU'S
GELDEN SLECHTS BIJ BENADERING. UW ACCU
ZOU KUNNEN AFWIJKEN VAN HET AFGEBEELDE
MODEL. DIT IS NIET VAN INVLOED OP DE
GEÏLLUSTREERDE WERKWIJZEN VOOR HET
VERVANGEN EN OPLADEN.
30 • Open de motorkap door de 2 haken aan de
zijkanten te draaien en de schroef op het
frontpaneel weg te halen.
31 • Schroef de accublokkering los en verwijder hem.
32 • Vervang de accu. Plaats de accublokkering terug
en schroef hem weer vast.
33 • Verbind de twee stekkers met elkaar.
34 • Sluit de motorkap door de 2 haken aan de
zijkanten te draaien en de schroef vast te
draaien.
DE ACCU OPLADEN
LET OP: HET OPLADEN VAN DE ACCU'S EN ALLE
WERKZAAMHEDEN OP HET ELEKTRISCHE
SYSTEEM MOGEN UITSLUITEND WORDEN
VERRICHT DOOR VOLWASSENEN.
DE ACCU KAN OOK WORDEN OPGELADEN
ZONDER HEM UIT HET SPEELGOED TE HALEN.
35 • Maak de stekker A van het elektrische systeem
los van de stekker B van de accu door hem aan
de zijkant in te duwen.
36 • Steek de stekker van de accuoplader in een
normaal stopcontact volgens de meegeleverde
instructies. Verbind de stekker B met de stekker
C van de accuoplader.
37 • Haal de stekker van de accuoplader uit het
stopcontact wanneer het opladen voltooid is, en
maak daarna de stekker C los van de stekker B.
38 • Steek de stekker B helemaal in de stekker A.
Denk er na afloop van de werkzaamheden altijd
aan om de kap met de schroef te sluiten.
Aanwijzingen voor het gebruik
van de acculader
WAARSCHUWINGEN
1 • Laad alleen loodaccu's op die door Peg Perego
zijn geleverd.
2 • Gebruik geen niet-oplaadbare accu's.
Explosiegevaar.
3 • Het apparaat mag alleen door volwassenen
worden gebruikt. Het is geen speelgoed.
Het is niet bedoeld voor personen met een
beperking, tenzij ze onder toezicht staan van een
verantwoordelijk persoon die een correct
gebruik garandeert.
4 • Gebruik geen klittenband, kabel of connector die
beschadigd is.
5 • Zorg tijdens het laden dat er voldoende ventilatie
is rondom de accu.
6 • Verwijder de stekker niet door aan de kabel te
trekken.
7 • Sleep het voertuig op wielen niet door aan de
laadkabel te trekken.
8 • Bedek de kabel niet om oververhitting te
voorkomen, en plaats hem niet op warme
oppervlakken.
9 • Let op hoe u de uitgangskabel opwikkelt om hem
niet te beschadigen.
10 • Als de acculader beschadigd is, mag hij niet
worden gebruikt totdat hij is gerepareerd.
11 • Het product bevat enkele onderdelen die als
schadelijk voor het milieu worden beschouwd: de
verwijdering van deze onderdelen of van het hele
product aan het einde van de levensduur moet
gebeuren volgens de regelgeving die van kracht is
in het land van gebruik.
12 • Controleer voor gebruik van de acculader of
deze is uitgerust met de speciale stekker voor
het land van gebruik.
13 • Zorg ervoor dat kinderen niet spelen met de
acculader, aangezien het GEEN SPEELGOED is.
LED-SIGNALERING
Peg Perego accu NIET aangesloten
•LAMPJE BRANDT: er is een werkende acculader in
het stopcontact gestoken, klaar om op te laden.
Peg Perego accu aangesloten
•LAMPJE BRANDT: accu is geladen
•LAMPJE KNIPPERT: accu bezig met laden
ACCU OPLADEN
LET OP! Voor gebruik van het voertuig de
accu minimaal 18 uur opladen.
A) Steek de acculader in een stopcontact met
eigenschappen die overeenkomen met de
specificaties op het typeplaatje.
B) Sluit de stekker van de acculader aan op die van
de accu met behulp van de speciale connectoren.
C) De acculader wordt geleverd met een LED-
lampje, waarvan de werking als volgt is:
1) Bij het aansluiten van de acculader, zoals
beschreven bij punt A) zonder dat er een
accu is aangesloten, gaat de LED branden. Dit
geeft de correcte werking van de acculader aan.
2) Sluit de accu aan zoals bij punt B). Als alles correct
is aangesloten en de accu leeg is, gaat de LED
knipperen om de start van het laden te
bevestigen. Wacht daarna zolang als het duurt om
de accu volledig op te laden.
3) Als de accu vol is, stopt de LED met knipperen en
gaat branden, wat aangeeft dat het laden is
voltooid.
4) Als de accu al is opgeladen, kan het gebeuren dat
de LED al brandt. Als tijdens het
achtereenvolgende gebruik van de accu de
gebruikstijd te kort wordt, raden wij aan contact
op te nemen met de assistentiedienst om de
werking van de accu en de acculader te
controleren.
D) Als het opladen is voltooid en de LED gaat
branden, haal dan eerst de acculader uit het
stopcontact en koppel dan de accu los. Sluit de
accu vervolgens aan op het elektrisch systeem
van het speelgoed, waarna deze klaar is voor
gebruik.
De acculader is voorzien van een veiligheidsinrichting
die, in geval van hoge interne temperaturen of in geval
van kortsluiting in de accu, een beveiliging activeert
die de stroomtoevoer onderbreekt om te voorkomen
dat de acculader stuk gaat.
In dit geval moet de acculader worden
losgekoppeld van het stopcontact, moet de
oorzaak van de kortsluiting worden
weggenomen, waarna het geheel opnieuw
kan worden aangesloten volgens de
beschrijving bij punt) A tot en met C).