Apparaat uitlijnen
Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert,
moet deze met een waterpas horizontaal worden
uitgelijnd.
Wanneer het apparaat scheef staat, dan kan dit tot
gevolg hebben, dat er water uit de ijsmachine
wegloopt, ongelijke ijsblokjes worden gemaakt of dat
de deuren niet meer goed sluiten.
Voor het uitlijnen van het apparaat:
1. Apparaat op de daarvoor bedoelde plaats
neerzetten.
2. Voorste voeten met een steeksleutel uitlijnen.
3. Achterste voeten met een inbussleutel uitlijnen.
Apparaat aansluiten
Laat het apparaat door een vakman opstellen en
aansluiten aan de hand van de meegeleverde
montagehandleiding.
Verwijder de transportborgingen van de plateaus pas
na het opstellen.
Sluit het water altijd aan voor de elektrische
aansluiting.
Naast de wettelijk voorgeschreven nationale
voorschriften moeten de aansluitcondities van het
plaatselijke elektriciteits- en waterbedrijf worden
aangehouden.
Na het opstellen van het apparaat minimaal 1 uur
wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen.
Tijdens het transport kan het gebeuren, dat in de
compressor aanwezige olie zich in het koelsysteem
afzet.
Voor de eerste ingebruikname de binnenruimte van
het apparaat reinigen (zie hoofdstuk "Reinigen").
Wateraansluiting
De wateraansluiting mag alleen door een vakkundig
monteur volgens de plaatselijke voorschriften van het
waterleidingbedrijf worden uitgevoerd.
Opgelet!
!
Voor de aansluiting op het drinkwaternet uitsluitend de
bijgevoegde slangenset gebruiken. In geen geval
aanwezige of reeds gebruikte slangensets gebruiken.
Het apparaat alleen aansluiten op een
drinkwaterleiding:
Minimumdruk: 0,2 MPa (2 bar)
n
Max. druk: tot 0,8 MPa (8 bar)
n
Opmerking!
De maximale uitwendige diameter van de waterleiding
(zonder verbindingsstukken) bedraagt 10 mm.
Elektrische aansluiting
Gebruik geen verlengkabel of verdeler. Voor de
aansluiting van het apparaat is een vast geïnstalleerde
contactdoos nodig.
De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en
ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk
zijn.
Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een
conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos
met randaarde het apparaat op 220-240 V/50 Hz
wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met
een 10 A tot 16 A zekering of hoger zijn gezekerd.
Bij apparaten, die in niet-Europese landen worden
gebruikt, moet op de typeplaat worden gecontroleerd,
of de opgegeven spanning en stroom overeenkomen
met die van het stroomnet. De typeplaat vindt u
rechtsonder in het apparaat. Een eventueel
noodzakelijke vervanging van de netkabel mag alleen
door een vakman worden uitgevoerd.
Waarschuwing
!
Het apparaat mag in geen geval op een elektronische
energiespaarstekker worden aangesloten.
Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinus-
en netgestuurde omvormers worden gebruikt.
Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie
installaties gebruikt, die direct op het openbare
stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen
(bijv. schepen of berghutten), die geen directe
aansluiting op het openbare stroomnet hebben,
moeten sinusgeregelde omvormers worden gebruikt.
nl
89