14. Overzicht van foutcode op het scherm (led-regelaar)
Draad-
regelaar
Storing sensor
PP01/PP1
inlaatwatertemp.
Storing sensor
PP02/PP2
uitlaatwatertemp.
PP03/PP3
Storing temp. sensor spoel 1.
PP04/PP4
Storing temp. sensor spoel 2.
PP05/PP5
Storing omgevingstemp. sensor
Bescherming voor overmatig
PP06/PP6
temp.
waterinlaat en -uitlaat
Antivriesbescherming
PP07/PP7
voor koeling
Winterantivriesbescherming
PP07/PP7
Winterantivriesbescherming
PP07/PP7
EE03/EE3
Storingwaterstromingsschakelaar
EE01/EE1
Bescherming
EE06/EE6
hoge/lage druk
Storing van bescherming
EE05/EE5
voor overmatig temp. verschil
tussen waterinlaat en -uitlaat
Geen
Ontdooiing
weergave
EE08/EE8
Communicatiestoring
Bescherming/storing
verschil
tussen
Controle
1. Controleer de aansluiting
van de inlaatwatersensor.
2. Controleer of de sensor stuk is.
1. Controleer de aansluiting van
de uitlaatwatersensor.
2. Controleer of de sensor stuk is.
1. Controleer de aansluiting van
de temperatuursensor spoel 1.
2. Controleer of de sensor stuk is.
1. Controleer de aansluiting van
de temperatuursensor spoel 2.
2. Controleer of de sensor stuk is.
1. Controleer de aansluiting van de
omgevingstemperatuursensor.
2. Controleer of de sensor stuk is.
1. Controleer of er een blokkering
is in het watercircuit.
2. Controleer of het volume van
waterstroom voldoende is.
3. Controleer of de
waterpomp werkt.
Zie PP06.
Geen actie vereist
Geen actie vereist
1. Controleer of de bedrading van
de stromingsschakelaar juist is.
2. Controleer de waterstroom.
3. Controleer of de stromingsschakelaar
stuk is.
4. Controleer of de waterpomp werkt.
1. Controleer of de hoge- of
lagedrukschakelaar stuk is.
2. Controleer of het
koelmiddelpeil laag is (voor lage
druk).
3. Omgevingstemp. en
waterinlaattemp. zijn te hoog (voor
lage druk).
4. Controleer of er een blokkering
is in het watercircuit en of er
onvoldoende waterstroom is
(voor hoge druk).
5. Controleer of er een
blokkering is in het koelcircuit
(voor hoge druk).
1. Controleer of er voldoende
debiet van water is.
2. Controleer of de sensor inlaat-
/uitlaatwatertemp. werkt.
Controleer de verbinding
- 93 -
Oplossing
1. Sluit de sensor opnieuw aan.
2. Vervang de sensor.
1. Sluit de sensor opnieuw aan.
2. Vervang de sensor.
1. Sluit de sensor opnieuw aan.
2. Vervang de sensor.
1. Sluit de sensor opnieuw aan.
2. Vervang de sensor.
1. Sluit de sensor opnieuw aan.
2. Vervang de sensor.
1. Verwijder de oorzaak
van de blokkering.
2. Verhoog het volume
van de waterstroom.
3. Repareer of vervang
de waterpomp.
Zie PP06.
1. Sluit de draden opnieuw aan.
2. Verhoog de waterstroom.
3. Vervang de
stromingsschakelaar.
4. Repareer of vervang
de waterpomp.
1. Vervang de
drukschakelaar.
2. Vul voldoende
koelmiddel bij.
3. Verlaag de waterstroom.
4. Verwijder de
oorzaak van de
blokkering of
verhoog de
waterstroom.
5. Stuur de
warmtepomp naar de
verkoper voor een
gedetailleerde
controle.
1. Verhoog de waterstroom.
2. Vervang de sensor.
Sluit de verbindingskabel
opnieuw aan.