OBJ_BUCH-1444-003.book Page 47 Wednesday, October 19, 2011 1:58 PM
Na afsluiting van de laatste meting wordt
het resultaat voor het gevraagde lijnstuk
„X" in de resultaatregel b weergegeven.
De afzonderlijke meetwaarden staan in
de meetwaarderegels a.
Meetwaarden verwijderen
Door het kort indrukken van de toets 4 kunt u in alle meetfunc-
ties de laatst gemeten afzonderlijke meetwaarde verwijde-
ren. Door het meermaals kort indrukken van de toets worden
de afzonderlijke meetwaarden in omgekeerde volgorde ver-
wijderd.
Meetwaarden optellen
Als u meetwaarden wilt optellen, voert u eerst een willekeuri-
ge meting uit. Druk vervolgens op de plustoets 8. In het dis-
play verschijnt ter bevestiging „+".
Als u inhouden of oppervlakten wilt optellen, drukt u na de
eerste afgesloten meting op de plustoets 8. In het display ver-
schijnt ter bevestiging „+" links van het inhoud-/oppervlak-
tesymbool.
Voer vervolgens een tweede meting uit.
Druk voor het opvragen van de som van
beide metingen nogmaals op de plustoets
8. De berekening wordt in de meetwaar-
deregels a weergegeven. De som staat in
de resultaatregel b.
Na berekening van de som kunt u bij dit resultaat overige
meetwaarden optellen, als u vóór de meting telkens de
plustoets 8 indrukt.
Opmerkingen over de optelling:
– Lengte-, oppervlakte- en inhoudswaarden kunnen niet bij
elkaar worden opgeteld. Als bijvoorbeeld een lengte- en
een oppervlaktewaarde worden opgeteld, verschijnt bij
het indrukken van de plustoets 8 kort „ERROR" in het dis-
play. Vervolgens keert het meetgereedschap terug naar de
meetfunctie die het laatst actief was.
– Er wordt telkens het resultaat van een meting (bijvoor-
beeld inhoudswaarde) opgeteld, bij duurmetingen de in de
resultaatregel b weergegeven meetwaarde. De optelling
van afzonderlijke meetwaarden uit de meetwaarderegels a
is niet mogelijk.
Meetwaarden aftrekken
Als u meetwaarden wilt aftrekken, drukt u
op de mintoets 5. In het display verschijnt
ter bevestiging „–". Ga verder te werk als
bij „Meetwaarden optellen".
Tips voor de werkzaamheden
Algemene aanwijzingen
De ontvangstlens 12 en de uitgang van de laserstraal 11 mo-
gen bij een meting niet afgedekt zijn.
Het meetgereedschap mag tijdens een meting niet bewogen
worden (met uitzondering van de functie duurmeting). Leg
daarom het meetgereedschap indien mogelijk tegen een vast
aanslag- of steunoppervlak.
Bosch Power Tools
Invloeden op het meetbereik
Het meetbereik is afhankelijk van de belichting en de mate
van weerspiegeling van het meetoppervlak. Gebruik voor een
betere zichtbaarheid van de laserstraal bij werkzaamheden
buitenshuis en bij fel zonlicht de laserbril 19 (toebehoren) en
het laserdoelpaneel 20 (toebehoren), of zorg voor schaduw
op het doelpaneel.
Invloeden op het meetresultaat
Vanwege bepaalde eigenschappen van materialen kunnen bij
metingen op sommige oppervlakken foutmetingen niet wor-
den uitgesloten. Daartoe behoren:
– transparante oppervlakken zoals glas en water,
– spiegelende oppervlakken zoals gepolijst metaal en glas,
– poreuze oppervlakken zoals isolatiemateriaal,
– oppervlakken met een structuur, zoals pleisterwerk en na-
tuursteen.
Gebruik indien nodig op deze oppervlakken het laserdoelpa-
neel 20 (toebehoren).
Foute metingen zijn bovendien mogelijk op doeloppervlakken
waarop schuin wordt gericht.
Ook kunnen luchtlagen met verschillende temperaturen of in-
direct ontvangen weerspiegelingen de meetwaarde beïnvloe-
den.
Nauwkeurigheidscontrole van de afstandsmeting
U kunt de nauwkeurigheid van de afstandmeting als volgt con-
troleren:
– Kies een onveranderlijke meetafstand met een lengte van
ca. 1 tot 10 meter waarvan u de lengte nauwkeurig kent
(bijv. kamerbreedte, deuropening). De meetafstand moet
binnenshuis liggen. Het doeloppervlak van de meting moet
glad en goed reflecterend zijn.
– Meet de afstand tien opeenvolgende keren.
De afwijking van de afzonderlijke metingen van de gemiddel-
de waarde mag maximaal 2 mm bedragen. Houd de metin-
gen bij, zodat u de nauwkeurigheid op een later tijdstip kunt
vergelijken.
Werkzaamheden met het statief (toebehoren)
Het gebruik van een statief is vooral bij grotere afstanden
noodzakelijk. Zet het meetgereedschap met de 1/4"-schroef-
draad 14 op de snelwisselplaat van het statief 18 of een in de
handel verkrijgbaar fotostatief. Schroef het met de vastzet-
schroef van de snelwisselplaat vast.
Stel het referentievlak voor metingen met de aanslagstift door
het indrukken van de toets 6 overeenkomstig in (referentie-
vlak schroefdraad).
Oorzaken en oplossingen van fouten
Oorzaak
Temperatuurwaarschuwing (f) knippert, meting niet mo-
gelijk
Meetgereedschap buiten bedrijf-
stemperatuur van – 10 °C tot
+50 °C (in functie duurmeting tot
+40 °C).
Nederlands | 47
Oplossing
Wacht tot het meetge-
reedschap bedrijfstem-
peratuur bereikt
2 609 140 773 | (19.10.11)