NL
3. Installeer de bedieningsinrichtingen (bijvoorbeeld de sleutelschakelaar) zodanig dat de gebruiker zich niet in een gevarenzone
bevindt.
4. Breng op de automatisering het etiket of CE-plaatje met informatie over de gevaren en de identificatiegegevens aan.
5. Overhandig de gebruiksaanwijzingen, de veiligheidsvoorschriften en de EG-verklaring van overeenstemming aan de eindgebruiker.
6. Verzeker u ervan dat de gebruiker goed heeft begrepen hoe de correcte werking van de automatisering in automatische modus,
handbediende modus en bij noodgevallen is.
7. Na afloop van de installatie dient u de veiligheidsinrichtingen, signaleringen en ontgrendelingssystemen van de automatisering
meerdere malen te testen.
8. Stel de gebruiker schriftelijk (bijvoorbeeld in de gebruiksaanwijzingen) op de hoogte van:
a. De eventuele aanwezigheid van restrisico's die niet beveiligd kunnen worden en voorzienbaar oneigenlijk gebruik.
b. De noodzaak om de stroomtoevoer uit te schakelen alvorens de vleugel te deblokkeren of bij het uitvoeren van klein onderhoud of
reinigingswerkzaamheden in de buurt van de automatisering.
c. De noodzaak om vaak te controleren of er geen zichtbare schade aan de automatisering is en in het geval er schade wordt
vastgesteld, onmiddellijk de installateur te waarschuwen.
d. Het feit dat het verboden is kinderen in de onmiddellijke nabijheid van de automatisering te laten spelen
e. Het feit dat radiobedieningen en andere bedieningsinrichtingen buiten bereik van kinderen dienen te worden gehouden.
9. Stel een onderhoudsschema voor de installatie op (minstens eens per 6 maanden) en noteer de uitgevoerde
onderhoudswerkzaamheden in een speciaal register.
BEVESTIGING VAN DE REDUCTIEMOTOR EN DE TANDHEUGEL
Bepaal de positie van de motor op basis van het type installatie, rechts (r) of links (l) afb. C
Er dient een minimumafstand tussen de motorbasis en het uiteinde van de tandheugel te worden aangehouden. Bij rechtse montage (r)
moet de motor minimaal 20 mm inspringen om de magnetische eindaanslag te kunnen installeren.
Alvorens de plaat vast te zetten, u ervan verzekeren dat:
- het oppervlak recht is en dat de consistentie ervan een goede bevestiging toelaat.
- de elektriciteitskabels aan de juiste kant zijn doorgevoerd (afb. D)
- de basis loodrecht is ten opzichte van de lijn van beweging (afb. D)
- de afstand van de vleugel zodanig is dat de pignon gecentreerd kan worden ten opzichte van de tandheugel (afb. D)
- de hoogte een correcte koppeling tussen pignon en tandheugel toelaat
- de handelingen voor ontgrendeling van de vleugel geen belemmering ondervinden (afb. D)
- de 4 bijgeleverde moeren onder de vierkante gaten zitten.
Voor nieuwe installaties kan, wanneer er geen solide ondergrond is, gebruik worden gemaakt van de funderingsplaat CPEVO
(optioneel), die in cement wordt verzonden of aan bestaande structuren wordt vastgelast (afb. E)
Deze funderingplaat vervangt de bijgeleverde plaat en dient zoals hierboven beschreven te worden geplaatst.
Zet de reductiemotor op de plaat en monteer de vier schroeven (onderdeel 10 van afb. A) in de sleuven, die eventuele correcties in
horizontale richting toelaten, indien nodig, gebruik de 4 stiften (detail 9 van afb. A) om de hoogte en/of de nivellering van de motor te
corrigeren.
Voor de details m.b.t. de bevestiging van de tandheugel dienen de aanwijzingen van de fabrikant te worden gevolgd, over het algemeen
raden we het volgende aan:
- de tandheugel moet een "module" M4 hebben en over dusdanige kenmerken beschikken dat hij het gewicht van de vleugel kan dragen.
- de verbindingen mogen geen schokken in de beweging veroorzaken.
- zet een stuk tandheugel provisorisch vast met klemmen (afb. F) wanneer het moeilijk blijkt te zijn om de "pas" in de verbindingen te
regelen.
- sommige modellen tandheugels kunnen worden gemonteerd met schroeven via langwerpige gaten, in dergelijke gevallen is het nuttig
de regelmarge te verdelen door de schroef in het midden van de sleuf te plaatsen.
Let op! Het is van fundamenteel belang dat de pignon en de tandheugel op de juiste wijze worden gekoppeld.
Ze moeten zoveel mogelijk gecentreerd zijn en er dient bovendien altijd een minimale speling te zijn die overmatige belasting
van de pignon voorkomt. Ontgrendel de motor en controleer of de beweging over de gehele slag regelmatig verloopt. Indien de
slijtage van de structuur verzakkingen heeft veroorzaakt die moeilijk te compenseren zijn, wordt aanbevolen de onderdelen te
laten reviseren.
Na afloop van alle afstellingen en controles de 4 schroeven (detail 10 van afb. A) stevig vastdraaien en de afdekkingen (det. 5) installeren
Wanneer de installatie ten einde is draait u de ontluchtingsschroef op afbeelding A deel. 15 los
EVO1200R)
.
MAGNETISCHE EINDAANSLAGEN (afb. G)
Deze reductiemotoren zijn uitgerust met twee beugels met magneet (det. 15 afb A) en bijbehorende sensor die boven de pignon is
geplaatst (det. 2 afb A).
Let op! De twee magneten zijn geassembleerd met de beugel zodat ze door de elektronische centrale herkend worden. Als één van de
twee magneten wordt gedemonteerd of verwisseld, kan dit een nadelige uitwerking hebben op de programmering en/of de werking.
Monteer de blokkeerstiften en veranker, provisorisch en tegenover elkaar, de twee beugels aan de uiteinden van de tandheugel (afb. G).
Voer een reeks controles uit met ontgrendelde motor, waarbij u de vleugel met de hand beweegt:
- met de vleugel gesloten moet de magneet zich tegenover de sensor bevinden
- open de vleugel en controleer dezelfde situatie met de openingsmagneet.
- de afstand tussen magneet en sensor mag niet meer dan 10 mm bedragen (afb. H)
- de activering van de magnetische eindaanslag mag niet plaatsvinden bij de mechanische aanslagen, maar dient minstens 10 mm
eerder te gebeuren.
De beugels van de eindaanslagen nog niet definitief vastzetten, maar wachten tot de eerste werkingsproeven zijn uitgevoerd. De
snelheid van de motor of de inertie van de vleugel maken mogelijk een correctie van de posities noodzakelijk.
Let op! Het gebruik van magnetische of elektrische eindaanslagen mag geen vervanging vormen van de installatie en het onderhoud van
de mechanische eindaanslagen voor het stoppen van de vleugel. Deze eindaanslagen dienen de maximale slag van de vleugel in iedere
willekeurige situatie te beperken.
47
(mod. EVO800, EVO1200 e