Afstandsbediening
1. Power
2. Timer
3. Modus
4. Temperatuur +
5. Temperatuur -
6. Ventilator
7. Slaapmodus
Beschrijving van de functies
Koelmodus
•
Bij het inschakelen start het apparaat automatisch met vastgelegde instellingen: Koelmodus, 22 °C,
lage ventilatorsnelheid.
•
De knop MODE indrukken om de koelmodus in te stellen, de koelmodus-indicator gaat branden.
•
De knop ▲of ▼ indrukken om de temperatuur in te stellen (16 °C-31 °C).
•
De knop VENTILATOR indrukken om de snelheid van de ventilator in te stellen (hoog of laag).
Ventilatormodus
•
De knop MODE indrukken om de ventilatormodus in te stellen, de ventilatormodus-indicator gaat
branden.
•
De knop VENTILATOR indrukken om de snelheid van de ventilator in te stellen (hoog of laag).
•
Temperatuurinstelling en slaapmodus kunnen niet ingesteld worden.
Timer
•
In de stand-bymodus de knop TIMER indrukken om de inschakeltijd in te stellen. De timer-indicator gaat
branden.
•
In ingeschakelde toestand de knop TIMER indrukken om de uitschakeltijd in te stellen. De
timer-indicator dooft.
Ontvochtigingsmodus
•
De knop MODE indrukken om de ontvochtigingsmodus in te stellen, de ontvochtigingsmodus-indicator
gaat branden.
•
Temperatuurinstelling en slaapmodus kunnen niet ingesteld worden, de snelheid van de ventilator blijft
automatisch laag.
Slaapmodus
•
De knop SLAAPMODUS indrukken, de snelheid van de ventilator blijft automatisch laag.
•
Als de slaapmodus tijdens werking in de koelmodus wordt geactiveerd, wordt de temperatuur een uur
later met 1 °C verhoogd, twee uur later nogmaals met 1 °C en blijft dan constant.
•
De slaapmodus kan niet in de ontvochtigings- en ventilatormodus worden ingesteld. Als het
waterreservoir vol is, schakelt de stand-bymodus in, instellingen worden gewist en de slaapmodus wordt
gedeactiveerd.
Compressorbeveiliging
•
De compressor heeft een startfase nodig en slaat drie minuten na het inschakelen/herstarten van het
apparaat aan.
BELANGRIJK:
⑤ ④
⑥
⑦
③
②
①
60