1. EERSTE ACTIVERING NA DE AANSLUITING OP HET VOERTUIG
1. Activeer het apparaat na de aansluiting op de accu van het voertuig door het instru-
mentenpaneel in en uit te schakelen.
2. De diefstalbeveiliging laat 2 BEEP + 2 BOOP horen en de led begint snel te knipperen.
Schakel het instrumentenpaneel vervolgens binnen 1 minuut weer snel in. De diefstal-
beveiliging laat opnieuw 2 BEEP + 2 BOOP horen en de activering wordt voltooid. Als
het instrumentenpaneel niet binnen 1 minuut geactiveerd wordt, zal na verloop van
deze tijd de activering automatisch plaatsvinden. Dit wordt aangegeven door 2 BEEP
+ 2 BOOP.
OPMERKING: Elke keer dat de accu van het voertuig aangesloten wordt (bijvoorbeeld als deze na
voor de winter is losgekoppeld of in het geval van onderhoud), moet het apparaat opnieuw geacti-
veerd worden door de bovenstaande punten 1 en 2 te herhalen.
De CARD B9.5 in de verpakking zijn niet geactiveerd. Activeer ze door 5 keer op de toets te
drukken.
Draai de sleutel van de motorfi ets op OFF. De diefstalbeveiliging bereidt zich voor op de auto-
matische inschakeling. 20 seconden nadat de ontvangstruimte van CARD B9.5 is verlaten, scha-
kelt de diefstalbeveiliging zich automatisch in en laat 2 BEEP horen. De richtingaanwijzers knip-
peren 2 keer en de led knippert snel om aan te geven dat de aanvankelijke immuniteitsperiode
is gestart, waarbinnen de werking van de beveiligingen kan worden gecontroleerd, zonder dat
een alarm wordt veroorzaakt (zie hoofdstuk "6. AANVANKELIJKE IMMUNITEIT").
Aan het einde van de immuniteitstijd zijn alle functies van de diefstalbeveiliging geactiveerd
en knippert de led.
4. INSCHAKELING MET DE KNOP VAN CARD B9.5
Druk kort op de toets van CARD B9.5 in nabijheid van het voertuig. Zodra de knop losgelaten
wordt, schakelt de diefstalbeveiliging in en laat 2 BEEP horen. De richtingaanwijzers knipperen
2 keer en de led knippert snel om aan te geven dat de aanvankelijke immuniteitsperiode is ge-
start, waarbinnen de werking van de beveiligingen kan worden gecontroleerd, zonder dat een
alarm wordt veroorzaakt (zie hoofdstuk "6. AANVANKELIJKE IMMUNITEIT").
Aan het einde van de immuniteitstijd zijn alle functies van de diefstalbeveiliging geactiveerd
en knippert de led.
5. INSCHAKELING ZONDER VERPLAATSINGSSENSOR
Druk ongeveer 6 seconden lang op de toets van CARD B9.5 in nabijheid van het voertuig. Zo-
dra de knop losgelaten wordt, schakelt de diefstalbeveiliging in en laat 2 BEEP+1BEEP horen.
De richtingaanwijzers knipperen 2 + 1 keer en de led knippert snel om aan te geven dat de
aanvankelijke immuniteitsperiode is gestart, waarbinnen de werking van de beveiligingen kan
worden gecontroleerd, zonder dat een alarm wordt veroorzaakt (zie hoofdstuk "6. AANVANKE-
LIJKE IMMUNITEIT").
Aan het einde van de immuniteitstijd zijn alle functies van de diefstalbeveiliging geactiveerd,
met uitzondering van de interne verplaatsingssensor, en knippert de led.
Gedurende de eerste 26 seconden na de inschakeling van de diefstalbeveiliging knippert de led
snel om aan te geven dat de beveiligingen kunnen worden getest.
Eventuele stimulansen activeren geen alarmen, maar uitsluitend BEEP van de sirene, waarna de
aanvankelijke immuniteitstijd weer vanaf nul begint te lopen.
Aan het einde van de immuniteitstijd zijn alle functies van de diefstalbeveiliging geactiveerd
en knippert de led.
Gebruikershandleiding KTM | DEFCOM 3.1B
2. ACTIVERING CARD B9.5
3. UTOMATISCHE INSCHAKELING
6. AANVANKELIJKE IMMUNITEIT
39