Als de aanvankelijke immuniteitstijd is verstreken, is de diefstalbeveiliging ingeschakeld.
Eventuele stimulansen activeren een alarmcyclus die 26 seconden duurt: de richtingaanwijzers
knipperen, de sirene laat een typisch gemoduleerd geluid horen en de motor kan worden ge-
start.
De diefstalbeveiliging maakt het starten van de motorfi ets onmogelijk. Een alarmcyclus wordt
geactiveerd als:
• de startsleutel van de motorfi ets op ON wordt gedraaid;
• wordt geproduceerd om een deel van de motorfi ets, die tegen specifi eke contacten
(bijvoorbeeld het openen van het zadel, de opbergruimte, enz...) beveiligd is, te demon-
teren of verplaatsen;
• de motorfi ets wordt verplaatst;
• de voedingskabels van de diefstalbeveiliging worden losgekoppeld/doorgesneden of
de accu van de motorfi ets wordt losgekoppeld.
Benader de diefstalbeveiliging met de CARD B9.5. Deze wordt door de diefstalbeveiliging her-
kend. De led wordt uitgeschakeld en de diefstalbeveiliging bereidt zich voor op de uitschake-
ling door het instrumentenpaneel van het voertuig te activeren.
De uitschakeling van de diefstalbeveiliging bij de activering van het instrumentenpaneel van
het voertuig wordt aangegeven door de richtingaanwijzers die 1 keer knipperen en 1BEEP van
de sirene. Er zijn alarmen aanwezig als de sirene echter ook een BOOP laat horen. Voor informa-
tie over de oorzaak van deze alarmen, raadpleeg de tabel "10. ALARMGEHEUGEN".
Als tijdens de in- of uitschakeling andere geluids- en lichtsignalen worden gegeven dan hier-
boven is verklaard, raadpleeg dan hoofdstuk "11. SIGNALEN" voor een verklaring van de be-
tekenis ervan.
Als tijdens uw afwezigheid alarmen hebben plaatsgevonden, worden ze door het
ALARMGEHEUGEN getoond. De led zal verschillende keren knipperen, gevolgd door een
pauze van 3 seconden. Deze reeks wordt elke 6 seconden herhaald.
Het ALARMGEHEUGEN wordt gereset als de diefstalbeveiliging opnieuw met CARD B9.5
wordt ingeschakeld of als het instrumentenpaneel wordt geactiveerd. In dit geval blijven de
signalen 1 minuut lang in het geheugen behouden, ook nadat het instrumentenpaneel is ge-
activeerd.
OORZAAK ALARMGEHEUGEN
Interne verplaatsingssensor
Doorsnijden kabels of loskoppelen accu
40
7. ACTIEVE FASE
8. BEVEILIGINGEN
9. UITSCHAKELING
10. ALARMGEHEUGEN
Contacten
Sensor startsleutel
LEDAANDUIDINGEN
Knippert 1 keer
Knippert 2 keer
Knippert 3 keer
Knippert 4 keer
Gebruikershandleiding KTM | DEFCOM 3.1B