8.4
Snijproces
De machine alleen ingeschakeld met het
werkstuk in contact brengen.
Het snijspoor moet bij het bewerken van
plaatstaal met olie en bij het snijden van
aluminiumplaat met petroleum bestreken worden.
De stempel (7) laat bij het snijden in het materiaal
een snijspoor van ca. 8 mm breedte achter. De
machine kan met haar snijkop bij het werken ter
plekke met 360° in het materiaal gedraaid worden.
Daardoor is het mogelijk buitencontouren hoekig
(met radius 0 mm) te snijden. Bij binnenuitsnij-
dingen bedraagt de kleinste radius 4 mm.
8.5
Snedes volgens een op het werkstuk
opgespannen sjabloon
De sjabloon dient zo dik te zijn dat de totale dikte
van werkstuk + sjabloon 4-5,5 mm bedraagt.
De sjabloon moet op een afstand van 2,5 mm van
de uit te snijden contour opgespannen worden.
De machine zo leiden dat de stempelgeleiding (6)
met de kraag steeds tegen de sjabloon ligt.
9 Onderhoud
Stekker uit het stopcontact trekken, voordat
enige instelling of onderhoudswerkzaam-
heden uitgevoerd worden.
9.1
Bijscherpen en wisselen van de
stempel
Voor de uitbouw van de stempel (7) de schroef-
draadpen (3) Iosdraaien, de stempelgeleiding (6)
uit de behuizing (5) trekken en de stempel (7) uit de
drijfstangbout draaien.
Voor het bijscherpen de stempel (7) aan de kopse
kant vlakslijpen (slijpvlak goed koelen!). De snijkant
licht met een oliesteen wetten.
Stempel als reserve zie hoofdstuk 10
(Accessoires).
De stempel (7) in de drijfstangbout schroeven
(zodat de drijfstangbout nog gemakkelijk in de
drijfstang kan worden bewogen). De stempel-
geleiding (6) via de stempel (7) in de behuizing (5)
schuiven.
De invaldiepte van de stempel (7) controleren (zie
hoofdstuk 8.2). en zo nodig de invaldiepte instellen
(zie hoofdstuk 8.2).
Borgen met de schroefdraadpen (3)
NEDERLANDS
9.2
Wisselen van de matrijs
Wanneer de matrijs (8) stomp is geworden, dient
deze verwisseld te worden.
De veer (9) enigszins uitbuigen en wegnemen.
De cilinderstift, waarmee de matrijs (8) bevestigd
is, demonteren en de matrijs (8) er af trekken.
Matrijs als reserve zie hoofdstuk 10 (Accessoires).
De nieuwe matrijs met de meegeleverde nieuwe
cilinderstift bevestigen. De veer (9) weer terugpla-
atsen en zo draaien dat deze de cilinderstift afdekt.
9.3
Uitschakelkoolborstels
Bij volledig versleten koolborstels stopt de machine
automatisch. Daardoor wordt beschadiging van de
motor voorkomen.
De koolborstels in de fabriek of een vergelijkbaar
ingerichte gespecialiseerde werkplaats laten
verwisselen. Zie hoofdstuk 11 (Reparatie).
10 Accessoires
Gebruik uitsluitend originele Metabo toebehoren.
Als u toebehoren wilt aanschaffen, doet u dat dan
bij uw leverancier.
Geef het type van uw machine door aan uw
leverancier om de juiste accessoires te krijgen.
A Stempel als reserve
Bestelnr. 6.30202
B Matrijs als reserve
Bestelnr. 6.30203
C Matrijs
Bestelnr. 6.30204
Met de matrijs 6.30204 is de machine
ook voor het snijden van gegolfd plaatstaal
(tot 1,25 mm dikte) geschikt.
Compleet toebehorenprogramma zie
www.metabo.com of hoofdcatalogus.
11 Reparatie
Reparaties aan elektrische gereedschappen
mogen uitsluitend door een erkende vakman
worden uitgevoerd!
Defecte Metabo gereedschappen kunnen naar de
op de onderdelenlijst vermelde adressen worden
gestuurd.
Geef bij inzending voor reparatie een omschrijving
van het vastgestelde defect.
NL
19