Draadbescherming
12
Draadspoel
13
Maaidraad
14
Plantbeschermingsbeugel
15
Snijmes voor draadlengte
16
Onderste schacht
17
Ontgrendelingsknop schacht
18
Vasthoud- en geleidingsbeugel
19
Bevestigingsoog voor schoudergordel
20
Spoelafdekking
21
Draadspoel
22
Doorvoergat voor draad
23
Trimmer-mes
24
*Accupack
25
*Oplaadapparaat
26
*Draaggordel
27
* optioneel
Montage
Draadbescherming monteren
WAARSCHUWING
Mes aan draadbescherming
Letsel door snijden
Monteer de draadbescherming voor de eerste inbedrijf-
stelling van het apparaat.
WAARSCHUWING
Vrijliggende draad
Letsel door snijden
Gebruik het apparaat nooit zonder draadbescherming.
Afbeelding B
De draadbescherming moet richting de bediener
wijzen.
1. De draadbescherming op de houder steken.
2. De draadbescherming aan de houder vastschroe-
ven.
De vasthoud- en geleidingsbeugel monteren
1. De borgschroef van de vasthoud- en geleidingsbeu-
gel losdraaien.
2. De vasthoud- en geleidingsbeugel in de gewenste
positie zetten.
3. De borgschroef van de vasthoud- en geleidingsbeu-
gel vastschroeven.
Afbeelding C
Inbedrijfstelling
Schachtlengte instellen
1. Maak de telescoopmanchet linksom los.
Afbeelding D
2. Trek de bovenste as eruit totdat de gewenste lengte
is bereikt.
3. Draai de telescoopmanchet rechtsom vast.
54
1. Knop voor het losmaken van de draad indrukken en
de draad tot de snijrand uit de draadspoel trekken.
Druk indien nodig meerdere keren op de knop.
Afbeelding E
1. De accupacks in de 1e en 2e opname schuiven tot
deze hoorbaar vastklikken.
Afbeelding F
Plantbeschermingsbeugel plaatsen
1. De plantbeschermingsbeugel uittrekken tot in de
voorste positie.
Afbeelding G
VOORZICHTIG
Hindernissen in het maaibereik
Gevaar voor letsel en beschadiging
Controleer het werkbereik voor begin van de maaiwerk-
zaamheden op objecten die kunnen worden weggeslin-
gerd, zoals draad, stenen, draden of glas.
1. De ontgrendelingsknop ingedrukt houden en tegelij-
kertijd de apparaatschakelaar indrukken.
Afbeelding H
De machine start en de draad begint te draaien.
Instructie
De ontgrendelingsknop hoeft tijdens het gebruik niet in-
gedrukt te worden gehouden.
2. De snijkop parallel met de grond bewegen.
3. Het apparaat bij het maaien in een halvecirkelvormi-
ge beweging van links naar rechts over het snijgoed
leiden.
4. Hoog gras in opeenvolgende doorgangen, van bo-
ven naar onderen, afmaaien.
Draadlengte tijdens bedrijf verlengen
Bij het maaien slijt de draad van het apparaat; hij wordt
door afrafelen en slijten steeds korter. Een te korte
draad leidt tot slechte maairesultaten.
Instructie
De draadlengte kan tijdens het gebruik worden ver-
lengd.
1. De apparaatschakelaar loslaten.
2. De ontgrendelingsknop en de apparaatschakelaar
indrukken.
De draad wordt automatisch verlengd en aan het
snijblad tot de passende lengte ingekort.
Afbeelding I
Instructie
Als de draad niet meer automatisch langer wordt, moet
de draadspoel worden vervangen.
1. De ontgrendelingsknop zwenkkop indrukken en de
snijkop in de middelste stand zetten.
Afbeelding J
2. De ontgrendelingsknop van de schacht naar de
zwenkkop toe trekken en vasthouden. De onderste
schacht over 180° draaien.
Afbeelding K
3. Ontgrendelingsknop schacht loslaten.
4. De ontgrendelingsknop van de apparaatschakelaar
en de apparaatschakelaar indrukken.
5. Het randbereik maaien.
Afbeelding L
Nederlands
Draadlengte instellen
Accupacks plaatsen
Bediening
Werktechnieken
Randbereik maaien