7 Leveringsomvang
De machine wordt ook in combinatie met
verschillende accessoires aangeboden. Een
overzicht vindt u op pagina 4. Wijzigingen voorbe-
houden.
A Accupack
B Lamellen-/vlies-schuurrol
8 Inbedrijfstelling
Beschermkap
De beschermkap (7) kan zonodig gedraaid
worden. Let erop dat de beschermkap goed beve-
stigd is. Zo nodig de klemschroef (3) vastzetten
met een inbussleutel.
Spandoorn
Spandoorn (14) bij ingedrukte spindelvastzetknop
(2) op de spindel (6) schroeven en met een steeks-
leutel (16) vastdraaien.
Geleiderol (afhankelijk van de uitvoering)
Worden er egale vlakken bewerkt, dan is het aan te
bevelen de geleiderol (5) aan te brengen volgens
de afbeelding op pag. 3.
8.1
Stoffilter
Zie pagina 3, afbeelding A.
Bij een sterk verontreinigde omgeving altijd
het stoffilter (4) aanbrengen.
Met een aangebracht stoffilter (4) wordt de
machine sneller warm. De elektronica
beschermt de machine tegen oververhitting (zie
hoofdstuk 13).
Aanbrengen:
Zie afbeelding pagina 3. Stoffilter (4) aanbrengen
zoals weergegeven.
Afnemen:
Het stoffilter (4) aan de bovenkant enigszins
optillen en naar beneden afnemen.
8.2
Draaibaar accupack
Zie pagina 3, afbeelding B.
Het achterdeel van de machine kan in 3 stappen
270° worden gedraaid, zodat de vorm van de
machine aangepast kan worden aan de arbeid-
somstandigheden. Alleen in ingeklikte stand
gebruiken.
8.3
Accupack
Het accupack (12) voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
NEDERLANDS
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 10°C
en 30°C.
Li-ion-accupacks „Li-Power" hebben een
capaciteits- en signaalindicatie (11):
- Druk op toets (10) en de laadtoestand wordt door
de LED-verlichting aangegeven.
- Wanneer een LED-lampje knippert, is het accu-
pack bijna leeg en moet het weer opgeladen
worden.
8.4
Accupack uitnemen, inbrengen
Uitnemen:
De toets voor de accupack-ontgrendeling (9)
indrukken en het accupack (12) er naar beneden
uittrekken.
Inbrengen:
Accupack (12) erop schuiven tot het inklikt.
9 In- en uitschakelen
De machine altijd met beide handen
geleiden!
Eerst inschakelen, dan het
inzetgereedschap naar het werkstuk
brengen.
Het opzuigen van extra stof en spanen door
de machine dient te worden voorkomen. Bij
het in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat
zich geen neergeslagen stof in de buurt van de
machine bevindt. De machine na het uitschakelen
pas wegzetten wanneer de motor tot stilstand is
gekomen.
Voorkom dat de machine onbedoeld wordt
gestart: Schakel de machine altijd uit
wanneer het accupack uit de machine wordt
gehaald.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Daarom de machine altijd met beide
handen bij de hiervoor bestemde handgrepen
vasthouden, ervoor zorgen dat u stevig staat en
geconcentreerd werken.
Machines mit schakelschuif:
0
Inschakelen: Schakelschuif (1) naar voren
schuiven. Voor de continu-inschakeling
vervolgens omlaag
kantelen tot hij inklikt.
Uitschakelen: Op het achterste uiteinde van de
schakelschuif (1) drukken en loslaten.
NL
1
I
29