f)
Gebruik het apparaat in een goed geventileerde ruimte.
g)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik. Als dit apparaat aan een derde wordt doorgegeven,
moet de handleiding worden meegegeven.
h)
Bewaar verpakkingselementen en kleine montagedelen op een plaats die niet toegankelijk is voor
kinderen.
i)
Houd het apparaat uit de buurt van kinderen en dieren.
Herinner! Bescherm kinderen en andere omstanders bij het gebruik van het apparaat.
2.3.
Persoonlijke veiligheid
a)
Gebruik het apparaat niet als u moe of ziek bent of onder invloed van alcohol, verdovende middelen of
medicijnen die het vermogen om het apparaat te bedienen aanzienlijk kunnen beperken.
b)
Het toestel is niet ontworpen om te worden bediend door personen (inclusief kinderen) met beperkte
mentale en sensorische functies of personen zonder relevante ervaring en/of kennis, tenzij zij onder
toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of zij instructies hebben
ontvangen over de bediening van het toestel.
c)
Het apparaat mag alleen worden gebruikt door lichamelijk fitte personen die in staat zijn het te
hanteren, goed opgeleid zijn, vertrouwd zijn met deze handleiding en opgeleid zijn in het kader van
veiligheid en gezondheid op het werk.
d)
Gebruik bij het werken met het apparaat uw gezond verstand en blijf alert. Tijdelijk concentratieverlies
tijdens het gebruik van het apparaat kan leiden tot ernstig letsel.
e)
Om te voorkomen dat het apparaat per ongeluk wordt ingeschakeld, moet u ervoor zorgen dat de
schakelaar in de stand OFF staat voordat u het apparaat op een stroombron aansluit.
f)
Draag geen losse kleding of sieraden. Houd haar, kleding en handschoenen uit de buurt van
bewegende delen. Losse kleding, juwelen of lang haar kunnen in bewegende delen verstrikt raken.
g)
Het apparaat is geen speelgoed. Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze
niet met het apparaat spelen.
h)
Steek uw handen of andere voorwerpen niet in het apparaat terwijl het in gebruik is!
2.4.
Veilig gebruik van het apparaat
a)
Overbelast het apparaat niet. Gebruik het juiste gereedschap voor de gegeven taak. Een juist gekozen
apparaat zal de taak waarvoor het is ontworpen beter en veiliger uitvoeren.
b)
Gebruik het apparaat niet als de AAN/UIT-schakelaar niet goed functioneert (schakelt het apparaat
niet in en uit). Apparaten die niet met de AAN/UIT-schakelaar kunnen worden in- en uitgeschakeld,
zijn gevaarlijk, mogen niet worden gebruikt en moeten worden gerepareerd.
c)
Ontkoppel het apparaat van stroom voordat u begint met afstellen, schoonmaken en onderhoud. Een
dergelijke preventieve maatregel vermindert het risico van onbedoelde activering.
d)
Bewaar het apparaat wanneer het niet in gebruik is op een veilige plaats, uit de buurt van kinderen en
mensen die het apparaat niet kennen en de gebruiksaanwijzing niet hebben gelezen. Het apparaat kan
een gevaar vormen in de handen van onervaren gebruikers.
e)
Houd het apparaat in perfecte technische staat. Controleer vóór elk gebruik op algemene schade en
controleer vooral op gebarsten onderdelen of elementen en op andere omstandigheden die de veilige
werking van het apparaat kunnen beïnvloeden. Indien schade wordt geconstateerd, dient het
apparaat voor gebruik ter reparatie te worden aangeboden.
f)
Reparatie of onderhoud van het apparaat moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel,
uitsluitend met gebruikmaking van originele reserveonderdelen. Dit garandeert een veilig gebruik.
g)
Om de operationele integriteit van het apparaat te waarborgen, mogen in de fabriek gemonteerde
afschermingen niet worden verwijderd en mogen geen schroeven worden losgedraaid.
h)
Bij het vervoer en de behandeling van het apparaat tussen het magazijn en de bestemming moeten de
gezondheids- en veiligheidsbeginselen voor handmatige transporten in acht worden genomen die
gelden in het land waar het apparaat zal worden gebruikt.
i)
Vermijd situaties waarin het apparaat tijdens het gebruik stopt met werken als gevolg van overmatige
belasting. Dit kan leiden tot oververhitting van de aandrijfelementen en schade aan het apparaat.
j)
Raak gelede onderdelen of accessoires niet aan, tenzij het apparaat van de stroombron is
losgekoppeld.
k)
Verplaats, verstel of draai het apparaat niet tijdens het werk.
NL