58 | Nederlands
Aanduiding
Capaciteit
0−5 %
Gebruik
Ingebruikname
Bescherm de laserontvanger tegen vocht en fel zon-
u
licht.
Stel de laserontvanger niet bloot aan extreme tempe-
u
raturen of temperatuurschommelingen. Laat deze bijv.
niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat de la-
serontvanger bij grotere temperatuurschommelingen
eerst op de juiste temperatuur komen, voordat u hem in
gebruik neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen kan de nauwkeurigheid van de laseront-
vanger nadelig worden beïnvloed.
Houd de werkzone vrij van obstakels die de laserstraal
u
zouden kunnen reflecteren of belemmeren. Dek bijv.
spiegelende of glanzende oppervlakken af. Meet niet
door glazen ruiten of soortgelijke materialen heen.
Door een gereflecteerde of belemmerde laserstraal kun-
nen de meetresultaten worden vervalst.
Laserontvanger plaatsen (zie afbeelding A)
Plaats de laserontvanger zodanig dat de laserstraal het
ontvangstveld (1) kan bereiken. Lijn deze zodanig uit dat de
laserstraal dwars door het ontvangstveld loopt (zoals op de
afbeelding getoond).
Bij rotatielasers met meerdere gebruiksmodi kiest u horizon-
tale of verticale modus met de hoogste rotatiesnelheid.
In-/uitschakelen
Bij het inschakelen van de laserontvanger is een luid
u
geluidssignaal te horen. Houd daarom de laserontvan-
ger bij het inschakelen uit de buurt van uw oor of van
andere personen. Het harde geluid kan het gehoor be-
schadigen.
Om de laserontvanger in te schakelen drukt u op de aan/uit-
toets (19). Alle displayaanduidingen en alle LED's lichten
kort op en er is een geluidssignaal te horen.
Om de laserontvanger uit te schakelen, houdt u de aan/uit-
toets (19) zolang ingedrukt tot alle LED's kort oplichten en
het display dooft. Behalve de instelling van de displayver-
lichting worden alle instellingen bij het uitschakelen van de
laserontvanger opgeslagen.
Als ca. 10 min. geen toets op de laserontvanger wordt inge-
drukt en het ontvangstveld (1) 10 min. lang niet door een la-
serstraal wordt bereikt, dan schakelt de laserontvanger au-
tomatisch uit om de batterijen te sparen.
Verbinding met rotatielaser
Bij levering zijn rotatielaser en de meegeleverde laserontvan-
ger al via Bluetooth® verbonden. Bij een bestaande verbin-
ding verschijnt de aanduiding verbinding via Bluetooth® (b)
op het display van de laserontvanger.
1 609 92A 7M6 | (12.05.2022)
Om de laserontvanger opnieuw te verbinden of om nog een
laserontvanger met de rotatielaser te verbinden, houdt u de
toets Bluetooth® op de rotatielaser zolang ingedrukt tot het
symbool voor de verbindingsopbouw met afstandsbedie-
ning/laserontvanger op het display van de rotatielaser ver-
schijnt. Houd daarna de toetsen X‑as (16) en Y‑as (15) op
de laserontvanger zo lang ingedrukt tot in de
tekstaanduiding (e) van de laserontvanger P‑‑ verschijnt.
Het maken van een geslaagde verbinding wordt op het dis-
play van de rotatielaser bevestigd. In de tekstaanduiding (e)
van de laserontvanger verschijnt POK.
Als de verbinding tussen rotatielaser en laserontvanger niet
kan worden gemaakt, dan verschijnt in de
tekstaanduiding (e) van de laserontvanger PNK en op het
display van de rotatielaser verschijnt de foutmelding over de
mislukte verbinding. Voor het verhelpen van de fout raad-
pleegt u de gebruiksaanwijzing van de rotatielaser.
Richtingaanduidingen
De positie van de laserstraal in het ontvangstveld (1) wordt
aangegeven:
– op het display (5) op de voor- en achterkant van de laser-
ontvanger door de richtingaanduiding „Laserstraal onder
middenlijn" (f), de richtingaanduiding „Laserstraal boven
middenlijn" (j) of de aanduiding middenlijn (h),
– optioneel door de rode LED-richtingaanduiding „Laser-
straal onder middenlijn" (4), de blauwe LED-richtingaan-
duiding „Laserstraal boven middenlijn" (2) evenals de
groene LED middenlijn (3) op de voorkant van de laser-
ontvanger,
– optioneel door het geluidssignaal.
Als de laserstraal voor het eerst door het ontvangstveld (1)
loopt, is altijd een kort geluidssignaal te horen en de rode
LED-richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn" (4)
evenals de blauwe LED-richtingaanduiding „Laserstraal bo-
ven middenlijn" (2) lichten kort op (ook wanneer geluidssig-
naal en/of LED-richtingaanduidingen werden uitgescha-
keld).
Laserontvanger te laag: loopt de laserstraal door de boven-
ste helft van het ontvangstveld (1), dan verschijnt de rich-
tingaanduiding „Laserstraal boven middenlijn" (j) op het dis-
play.
Bij ingeschakelde LED's brandt de blauwe LED-richtingaan-
duiding „Laserstraal boven middenlijn" (2).
Bij ingeschakeld geluidssignaal is een signaal in een lang-
zaam ritme te horen.
Beweeg de laserontvanger in de richting van de pijl naar bo-
ven. Bij het naderen van de middenlijn wordt alleen nog de
punt van de richtingaanduiding „Laserstraal boven
middenlijn" (j) weergegeven.
Laserontvanger te hoog: loopt de laserstraal door de on-
derste helft van het ontvangstveld (1), dan verschijnt de
richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn" (f) op het
display.
Bij ingeschakelde LED's brandt de rode LED-richtingaandui-
ding „Laserstraal onder middenlijn" (4).
Bij ingeschakeld geluidssignaal is een signaal in een snel rit-
me te horen.
Bosch Power Tools